De Keuzegids voor het Hoger Onderwijs is dé onafhankelijke consumentengids voor havo- en vwo-scholieren die een studie aan hbo of universiteit overwegen. Die onafhankelijkheid is belangrijk. De heftige concurrentiestrijd tussen de instellingen leidt ertoe dat hun studievoorlichting steeds meer neigt naar reclame. 'Dat een studie zwaar is en droog, zul je niet snel in een folder lezen', constateert de Keuzegids droogjes.
De Keuzegids doet dat wel. De technische studies heten 'pittig', 'zwaar', of ten minste 'niet makkelijk'. Bedrijfskunde 'geldt niet' als een 'superzware' studie. 'Maar voor Eindhoven en Twente, waar je ingenieur wordt, moet je toch wiskunde B plus natuurkunde in je eindexamenpakket hebben', luidt het vervolgens waarschuwend. Bestuurskunde is 'niet echt zwaar', maar 'toch ligt het studietempo laag en haken er naar verhouding veel (studenten) af.'
De Keuzegids biedt scholieren per hbo- of universitaire opleiding in kort bestek een beeld van het vakgebied, de studie, de onderwijskwaliteit en de beroepsperspectieven. Ook worden slaagpercentages en aantallen eerstejaars vermeld. Bij een aantal wordt bovendien opgegeven wat het aandeel vrouwelijke studenten is. De Keuzegids vermeldt ook de studiefinancieringsmaatregel voor vrouwelijke techniekstudenten van de UT.
De opleidingen worden beoordeeld op basis van enquêtes onder studenten en onderwijsvisitatierapporten. Studenten is een oordeel gevraagd over onder meer de inhoud en samenhang van de studie, de docenten en de faciliteiten.
Van de geënquêteerde UT-opleidingen komt alleen bestuurskunde als beste uit de bus, van alle Nederlandse opleidingen. Toegepaste Wiskunde deelt een vijfde plaats met Delft (van de negen opleidingen). Technische Natuurkunde eindigt als zevende, in een veld van negen. Met Chemische Technologie behaalt de UT een derde plaats (van de tien). Overigens gaat het vaak om minimale verschillen. Studenten van de andere technische opleidingen zijn niet genquêteerd.
Bij het oordeel over dé beste universiteit (Maastricht) zijn alleen deze enquêtes betrokken. De mening van de 'deskundigen' (ofwel de onderwijsvisitatiecommissie) wordt wel genoemd, maar is bij de toekenning van de hoofdprijs buiten beschouwing gebleven. Dat is jammer, want hiermee had de UT haar gemiddelde kunnen opkrikken. Zo beoordeelde de onderwijsvisitatiecommissie TW in Enschede als de absolute nummer één en wordt informatica op basis van de onderwijsvisitatie als 'beste keus' aangeraden. Tevens memoreert de gids het gunstige oordeel dat de beoordelingscommissie in 1994 over de Twentse CT-opleiding uitsprak. Ook de 'zeer goede' beoordeling van Werktuigbouwkunde wordt genoemd.
Ook de strijd om de leukste studentenstad is uitgevochten middels enquêtes onder studenten. Scholieren kiezen vaak voor een instelling die dicht bij het ouderlijk huis ligt. Wat dat betreft is Enschede dus in het nadeel. Maar eenmaal hier studerend hebben universitaire en hbo-studenten het zeer goed naar hun zin. Zo krijgen de kantines en de mensa een negen. De sportvoorzieningen scoren een 8,9. Qua uitgaansleven eindigt Enschede op een vierde plaats achter Amsterdam, Groningen en Utrecht. In de top vijf van het verenigingsleven komt Twente niet voor. Maar in Enschede vinden studenten weer wel het snelst een kamer.
Gemiddeld eindigen Enschede, Groningen en Wageningen met een 8,5 op een gedeelde eerste plaats. De hbo-studenten sluiten zich bij dit oordeel aan. Wageningen eindigt onder hbo'ers als eerste, Enschede als tweede en Groningen wordt met Leeuwarden gedeeld derde.
Duidelijk is dat studenten het gunstigst oordelen over kleine universiteiten en universiteitssteden. Dus hoewel de instroomcijfers aan de UT de afgelopen twee jaar zijn gedaald, is er nog hoop. Drempel voor een studie aan de UT is misschien dat de technische studies als zwaar en moeilijk te boek staan. Overigens geldt dat ook voor medicijnen. Daarvoor melden zich jaarlijks echter nog steeds hordes scholieren aan.
