In zijn vorige week verschenen Wetenschapsbudget 1997 houdt Ritzen een warm pleidooi voor human resources management, een sjiek woord voor loopbaanbeleid. Hij erkent dat de universiteiten kampen met 'het probleem hoe beweging te krijgen in de zittende staf en hoe goede jonge krachten te laten invloeien'.
Om de vergrijzing aan te pakken, geeft Ritzen enerzijds geld om meer jonge hoogleraren aan te stellen. Tegelijk roept hij de universiteiten op `inteelt' te voorkomen door voortaan alleen nog jonge onderzoekers in vaste dienst te nemen die elders ervaring hebben opgedaan. Daarover moeten snel afspraken gemaakt worden. De universiteiten waarderen de warme belangstelling van de bewindsman. Ook zijn anti-inteelt-voorstel vindt men een alleraardigst idee. Maar men kan zich niet de luxe permitteren om dáár nu veel aandacht aan te besteden, zo blijkt uit de eerste reacties. 'Voorlopig is de aanpak van de vergrijzing top-prioriteit', zegt de Tilburgse personeelswetenschapper dr. B. Fruytier. Hij is een van de adviseurs van de VSNU bij het overleg over de eerste universitaire CAO. En leeftijdsbewust personeelsbeleid is daarin een van de belangrijkste kwesties.
Eenzelfde geluid komt uit Groningen. 'We voeren al jaren een mobiliteitsbeleid', vertelt drs. H. van der Meulen van de personeelsdienst aldaar. 'En er is al veel geschreven over het verjongen van de wetenschappelijke staf. Maar op dit moment kan je daar niets mee. Er zijn vrijwel geen vacatures.'
Maatregelen
Niet het binnenhalen van nieuw talent maar het herplaatsen van ontslagbedreigde ouderen eist in praktijk de meeste aandacht op. 'Natuurlijk bijten die dingen elkaar, maar anders moeten we miljoenen aan wachtgeld betalen', aldus Van der Meulen. De verstarring in het onderzoekersbestand dreigt nog vergroot te worden nu de VUT is afgeschaft. Oudere onderzoekers dreigen langer op hun plek blijven zitten - zodat de ruimte voor `verse instroom' nog kleiner wordt. Wil dit veranderen, dan zijn er snel maatregelen nodig.
In de lopende besprekingen over de universitaire cao wordt daarom hard gezocht naar versterking van zogenaamde pre- pensioenregelingen: op een of andere manier moeten de ouderen `versneld uitstromen'. Wat daarbij kan helpen, is dat in de landelijke onderwijs-cao is afgesproken dat een geldpot voor arbeidstijdverkorting juist voor dit soort regelingen ingezet moet worden. De discussie gaat nu onder meer over het percentage `herbezetting'. Want de universiteiten vinden het niet vanzelf spreken om een oudere onderzoeker voor elk uur dat hij extra verlof krijgt, ook direct te vervangen. Maar de bonden willen `hun' adv-geld wel graag in werkgelegenheid omgezet zien. Volgens Fruytier staat in elk geval vast dat de aanpak van de vergrijzing bij de universiteiten dit najaar een hot issue wordt.
Als er weer vacatures ontstaan, kan een anti-inteelt-beleid voor jonge onderzoekers misschien wel op warme universitaire steun rekenen. Van der Meulen: 'De reactie is wel dat anderen je met hun `kneuzen' opschepen, maardat ben je heus kwijt als je een goede landelijke regeling maakt. Onze bètafaculteit heeft zelfs al de principeregel dat men alleen onderzoekers vast aanstelt die minstens vijf jaar elders ervaring hebben opgedaan. Daar zijn heel goede ervaringen mee.' Fruytier voegt er nog aan toe: 'Eigenlijk is al dat `leeftijdsbewuste' beleid maar symptoombestrijding. Zodra er ademruimte is, moeten de universiteiten toch eens een serieus beleid moeten gaan voeren dat alle verstarring voorkomt waar we nu mee opgescheept zitten. En dan komen de ideëen van Ritzen goed van pas. Hij moet alleen niet denken dat hij het met een landelijke maatregel even kan oplossen.'