Koliek
Risico
De Bedrijfsgezondheidsdienst (BGD) van de Vrije Universiteit in Amsterdam is onlangs een voorlichtingsoffensief begonnen om iedere medewerker van de universiteit zo goed mogelijk achter de computer te krijgen, schrijft Ad Valvas. Immers, de gemiddelde VU-werknemer brengt een groot deel van de dag achter de computer door en dat is niet altijd even ongevaarlijk. Behalve van oog- en rugklachten hebben de laatste tijd ook steeds meer mensen last van handen en polsen, ook wel RSI (repetitive strain injury) genoemd. Het is één van de meest gevreesde beroepsziekten van dit moment. De aandoening ontstaat door steeds dezelfde beweging te maken. Aanvankelijk lijken de klachten vaak onschuldig, maar kunnen permanent worden en zelfs leiden tot krachtverlies in de handen. Typen en werken met de muis zijn de voornaamste repeterende bewegingen die RSI veroorzaken. 'Toch is het werken aan beeldschermen niet per se ongezond', stelt de BGD. 'Als je het meubilair, beeldscherm en toetsenbord maar goed instelt, kunnen veel klachten worden voorkomen.'
Overal in de Amsterdamse universiteit zijn inmiddels folders te vinden met tips en binnenkort zullen er ook posters in de computerzalen hangen met raadgevingen hoe klachten kunnen worden voorkomen. Bovendien komt de BGD bij iedereen die aangeeft daar behoefte aan te hebben, langs om voorlichting te geven.
Schoonmaken
In de UK (Groningen) een reportage over het leven na het afstuderen. Na tientallen tentamens, onderzoeksverslagen, practica en een eindscriptie staan veel academici op straat. De werkloosheid onder afgestudeerden is hoog en neemt, volgens de jongste statistieken van het CBS, schrikbarend toe. Door de invoering van de nieuwe Bijstandswet zijn academici gedwongen desnoods werk te accepteren op ongeschoold niveau. Met een doctorandustitel voor hun naam en een bul in hun achterzak werken ze als administratief medewerker in de fabriek of achter de kassa van de supermarkt. De meeste werkloze academici komen uit de hoek van letteren en sociale wetenschappers, maar ook voor economen en zelfs voor echte bèta's wordt het steeds moeilijker werk te vinden dat aansluit op hun opleiding.
'Ik dacht dat ik min of meer mislukt was', vertelt een afgestudeerde in de communicatiekunde en toegepaste taalkunde, toen ze als secretaresse ging werken. 'Eerst was ik blij dat ik in ieder geval aan het werk was, maar toen er een student werd aangetrokken die jonger was dan ik en die in een hogerebaan terecht kwam, vond ik dat toch wel erg.' Ook een wiskundige is niet echt tevreden met haar carrièreverloop, hoewel ze inmiddels met plezier in een boekhandel werkt: 'Wiskunde trekt mij ook nog steeds. Ik ben het gaan studeren omdat ik het als kunst heel mooi vond. De schoonheid van de logica, daar gaat mijn hart van open. Nog steeds als ik een wiskundeboek opensla, denk ik: goh, wat prachtig, al weet ik niet meer wat er staat.'
Peper
De Rotterdamse burgervader wordt mogelijk bijzonder hoogleraar stadsstudies en grootstedelijke problematiek. Peper denkt daarbij volgens Quod Novum (Rotterdam) aan een dubbelbenoeming aan zowel de sociale als de economische faculteit. Ook samenwerking met bestuurskunde lijkt hem niet ondenkbeeldig, hoewel het hem allemaal niet veel kan schelen: 'Ik wil me niet begeven in de bureaucratische organisatie van mijn benoeming. Als ik hier m'n kunstjes moet vertonen, dan wil ik dat best doen.' Al voor de zomervakantie vroeg de universiteit of Peper les wilde komen geven, maar aanvankelijk had hij het te druk. Hij overwoog het echter en stelde twee voorwaarden. De eerste is dat het vakinhoudelijk aan zou sluiten bij zijn dagelijkse bezigheden. De tweede voorwaarde is dat hij zich kan omringen met jonge onderzoekers, die willen promoveren op grootstedelijke problematiek. 'Er is een wederzijdse behoefte om de samenwerking tussen Rotterdam en de universiteit te versterken. De universiteit zou de stad moeten zien als een minimaatschappij met al z'n facetten, als één groot laboratorium dat aan haar voeten ligt. Aan de andere kant heeft een stad als Rotterdam zeker baat bij wetenschappelijke expertise op het gebied van grootstedelijke problematiek.'
Wroeten
De studentenkerk in Nijmegen biedt studenten een lap grond aan. Het KUNieuws sprak met de studentenpastor, die vindt dat studenten de kans moeten hebben met hun handen in de grond te wroeten. 'Ze moeten ontdekken wat grond is. En schepping.' Daar zit niets achter. 'We hebben geen bekeringsdrift of wat dan ook.' De tuin staat open voor iedereen. Binding met de kerk hoeven de tuinlustigen niet te hebben, ze hoeven zelfs niet eens student te zijn. Behalve de grenzen van het milieu, zullen de tuinierende studenten ook hun eigen grenzen tegenkomen, verwacht de studentenpastor, zelf boerenzoon. Daarnaast kan het ook een religieuze ervaring zijn een plant te zien groeien: 'Dat je het idee krijgt van: hier moet meer aan de hand zijn.'