Begrotingsbod: te weinig geld, maar geen reden tot paniek

| Redactie

De UT krijgt van het ministerie niet genoeg geld. Bovendien gaat daarvan te weinig naar de faculteiten. Maar door onderzoek voor derden (de derde geldstroom) houden de faculteiten toch het hoofd boven water. Reden tot paniek is er daarom niet. Dat is in hoofdlijnen de algemene reactie van faculteitsdirecteuren op het begrotingsbod van het CvB.

De UT krijgt voor 1997 van het rijk ongeveer 230 miljoen gulden. In het begrotingsbod staat hoe deze 'eerste geldstroom' over de faculteiten en diensten wordt verdeeld. Uit de eigen middelen voegt de UT acht miljoen gulden toe aan de eerste geldstroom. Hierdoor omvat het begrotingsbod 237 miljoen gulden, vijf miljoen meer dan in 1996. Hier staan overigens ook hogere lasten (bijvoorbeeld salariskosten) tegenover. Verliezers in vergelijking met vorig jaar zijn de faculteiten Chemische Technologie (-1 miljoen op 23 miljoen) en Technologie & Management (-0,5 miljoen op 12 miljoen).

Nieuw is dat het College de gebouwbeheerders 1,4 miljoen gulden wil geven voor de (wettelijk verplichte) ARBO-zorg. Dit is overigens slechts ten dele 'extra'. De UT krijgt hiervoor van de minister echter niet meer geld.

Om onduidelijke redenen hebben verschillende faculteiten in 1995 relatief weinig doctoren afgeleverd. Dat voelen ze volgend jaar in hun onderzoeksbudget. De faculteitsdirecteuren beschouwen dit echter slechts als een tijdelijke dip en niet als een structurele achteruitgang. Meer zorgen maken zij zich om de sterke daling van de studentenaantallen de afgelopen twee jaar. De Vestiging Friesland, die in 1995 slechts 37 eerstejaars telde, dreigde hiervan het eerste slachtoffer te worden. Het College wil de Vestiging daarom volgend jaar een ton meer geven dan waar het volgens de regels van het verdeelmodel recht op zou hebben.

Eigenlijk viel de schade wegens de dalende instroom voor de UT dit jaar nog wel mee. De systematiek die het ministerie bij het verdelen van het budget over de dertien universiteiten heeft gehanteerd, was namelijk relatief ongevoelig voor fluctuaties. Bovendien is de instroom alleen bepalend voor de bekostiging van het eerste jaar. In de toekomst, als van deze en komende generaties de bullen moeten worden geteld, kan de klap harder aankomen.

'Op dit moment komen we nog net rond', stelt R. Martens (T&M). 'Maar als de studentenaantallen blijven kelderen hebben we een big problem'. J. Rijkeboer (BSK) is nog somberder. Het faculteitsbestuur heeft gisteren (woensdag) vergaderd over een bezuinigingsplan. 'De kaasschaaf helpt niet meer. We zullen drastisch taken moeten wegsnijden.' Het begrote tekort bedroeg vorig jaar zeven ton, dit jaar is dat negen ton. Over 1995 laat de 'geïntegreerde' jaarrekening, waarin ook de tweede en derde geldstroom worden verwerkt, een positief resultaat zien. Maar volgens Rijkeboer is dat niet relevant. Want hierin zijn eigen middelen van onderzoekscentra verwerkt.

Bovendien voorziet hij dat de tekorten komende jaren nog gaan stijgen. Hij vindt dat de UT daarom keuzes moet maken. 'In verhouding tot de taken die we moeten uitvoeren komt er veel te weinig geld uit Den Haag. Maar ook de interne verdeling is niet terecht. Er wordt te veel overeind gehouden, studierichtingen die sterk achteruit zijn gegaan. Voor bestuurskunde geldt dat ook, maar onze instroom is nog boven de honderd gebleven. Van andere opleidingen kun je je afvragen of ze nog bestaansrecht hebben. Er is zo langzamerhand te weinig geld voor iedereen.'

De andere directeuren zijn minder pessimistisch. Zij lijken geaccepteerd te hebben dat de faculteiten voor een gezonde financiële situatie afhankelijk zijn van onderzoek voor derden. Punt van kritiek vormt echter de zogeheten 'centrale stimulering' van onderwijs, onderzoek en internationale samenwerking. Hiervoor reserveert het College veertien miljoen gulden. Vorig jaarwas dat vier ton minder. De fondsen zijn bedoeld voor het stimuleren van uitmuntend onderzoek en onderwijsverbetering. In feite zijn zij een van de weinige instrumenten die het CvB heeft om de universiteit een bepaalde richting op te sturen. Zo is bijvoorbeeld geld gereserveerd voor een eventueel 'technisch topinstituut' Telematica.

Wat naar centrale potjes gaat komt echter niet bij de faculteiten terecht. De faculteitsdirecteuren vinden het budget voor de centrale stimulering dan ook te hoog. M. Florijn (EL) wijst erop dat dit inmiddels de omvang van een 'redelijke' faculteit heeft. Afgezien daarvan bestaat onduidelijkheid over de criteria waaraan moet worden voldaan om uit de fondsen te 'trekken'. Gevolg is dat een aanzienlijk deel van het budget 'onzeker' is. Hierbij moet een grotere concurrentie om externe onderzoeksgelden worden opgeteld. Voor de faculteiten is het (nog) niet eenvoudig flexibel in te springen op magere jaren. Hun vaste lasten zijn hoog.

De faculteiten moeten hun deelbegroting mét een beleidsplan voor volgende week donderdag inleveren. Daarna wordt er nog het nodige overleg met het CvB gevoerd. TN en CT bijvoorbeeld wensen zich niet neer te leggen bij een strop wegens een andere teldatum van het aantal P-diploma's. T&M is nog niet tevreden over de herziening van de onderzoeksbekostiging. De faculteit zou, net als BSK, een 'historische' achterstand hebben. Na eventuele aanpassingen moet de begroting nog door de U-raad worden goedgekeurd.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.