Netwerken zijn populair. Zonder netwerken is een voorspoedige carrière ondenkbaar. Ook voor kleine high-tech bedrijven is een netwerk onontbeerlijk, al moet dat dan worden vertaald in een verzameling samenwerkingsverbanden. Over het hoe en waarom van netwerken ging de vierde 'High-Technology Small Firms Conference' die vorige week in Twente werd gehouden.
High-tech spin-offs kunnen zich in Nederland verheugen in de warme belangstelling van de politiek. Met 'technologieminister' Wijers voorop, wordt benadrukt dat Nederland moet concurreren op innovatie. Daarvoor is kennisoverdracht noodzakelijk en daarom zouden universiteiten broedplaatsen van jonge ondernemers moeten zijn. Maar dat zijn ze over het algemeen niet, was de heersende mening binnen de zeer internationaal samengestelde groep conferentiegangers.
De 'high-tech small firms' onderzoekers kwamen dit jaar voor de vierde keer bij elkaar. Na drie bijeenkomsten in Manchester - de conferentie is een initiatief van de Manchester Business School - trad dit jaar de groep van prof. Wim During als organisator op.
Tijdens een van de sessies ging Keith Dickson (Brunel University) in op het spanningsveld tussen 'wetenschapper' en 'ondernemer'. De academische omgeving is geen goede leerschool voor ondernemerschap. Zo zijn universitaire onderzoekers gewend open met informatie te gaan. Uit concurrentieoverwegingen is dat voor een ondernemer een onverstandige houding.
De 'ondernemende wetenschapper' die zijn normen nog ontleent aan de academische wereld, is kwetsbaar en voor succes afhankelijk van anderen. Om van spin-offs een succes te maken moet daarom een professionele manager bij de zaak worden betrokken of de academicus zelf een 'wetenschappelijke ondernemer' worden, bijvoorbeeld via managementtraining. Dickson vond verder dat universiteiten studenten meer dan nu het geval is, inzicht moeten geven in de commerciële dimensies van hun vakgebied.
Eerder pleitte ook de ondernemende ingenieur Lute Broens in zijn betoog voor het ontwikkelen van ondernemerschap bij studenten. Broens is bezig met de ontwikkeling van zijn tweede bedrijfje LHS Microfiltrations (het eerste heeft hij inmiddels verkocht). Deze spin-off produceert membranen voor het filteren van bijvoorbeeld bier en water.
Als ondernemer kon Broens bevestigen dat een netwerk voor kleine high-tech ondernemingen absoluut noodzakelijk is. Zonder geld en technische ondersteuning komt een spin-off nergens. De (uit)ontwikkeling van een innovatief product vereist een aanzienlijke investering. Bij de keuze van een kapitaalverschaffer is echter voorzichtigheid geboden. Een investeerder die op korte termijn een hoog rendement verwacht, zal zich bedrogen voelen.
Een andere belangrijke relatie is die met de eindgebruiker, die overigens ook kapitaal en know-how kan verschaffen. Broens zag de relatie tussen entrepeneur en klant als die tussen dealer en junk: 'Zorg dat ze je nodig hebben en dat ze je nodig blijven hebben.' Dat betekent vooral dat de high-tech onderneming vast moet blijven houden aan zijn octrooien.
Het is zaak om bij de (potentiële) eindgebruiker en belangrijkste toeleveranciers een angel en een champion te vinden. De eerste is een hoge topman of -vrouw die het idee helemaal ziet zitten en zich er binnen het bedrijf sterk voor maakt. De ander is een technicus die het project trekt.
Uiteraard heeft een high-tech onderneming ook banden met onderzoeksinstituten en universiteiten. Grootste probleem binnen deze relaties is volgens Broens het eigendomsrecht van onderzoeksresultaten. Voor de ondernemer is van belang dat zijn innovatie exclusief blijft. Onderzoekers zijn er echter niet dol op hun werk helemaal uit handen te geven.
Broens' voorganger als spreker, Wim Biemans van de universiteit van Groningen, had al geconcludeerd dat high-tech small firms zorgvuldig moeten afwegen waarom, met wie en hoe ze samenwerkingsverbanden aan willen gaan.Hij constateerde dat sinds de eerste onderzoeken op het gebied van 'ondernemer-klant' relaties netwerkstudies steeds abstracter zijn geworden. De wetenschappers kunnen ondernemers prachtig uittekenen hoe zij zich in welk web van relaties bevinden. Maar zij beantwoorden nog onvoldoende de praktische vraag hoe een bedrijf zich in dit netwerk moet opstellen.