Het leven bekijken vanuit de woestijn

| Redactie

'Iedereen kan heilig worden. Diana net zo goed als moeder Theresa. Daar hoef je geen wonderen voor te verrichten, alleen ademen is genoeg. Want ademen is openstaan voor mensen die leven in de marge van de samenleving.' Aldus de filosoof Theo de Boer op het symposium 'Hemel en Aarde' waarmee afgelopen vrijdag het afscheid van studentenpastor Jan de Jongh werd gevierd.

De titel van zijn lezing 'Geëngageerde Spiritualiteit' had De Boer, sinds een paar weken emeritus-hoogleraar wijsbegeerte, niet zelf bedacht. Die was afkomstig van Henk Procee - de cordinator van Studium Generale die het debat organiseerde. De Boer heeft moeite met het woord spiritualiteit. 'Omdat het vaak staat voor vaagheid en etherisch geneuzel.' Liever zoekt hij aansluiting bij de alledaagse werkelijkheid, bij de zaken die hij in de krant leest. Hij kan dan ook veel meer met het woord spiritus, waarvan spiritualiteit afkomstig is. 'Spiritus betekent adem. En adem is helemaal niet iets van hogere regionen, maar iets wat iedereen op aarde nodig heeft. Adem is de kern van het leven.'

Met filosofie is volgens De Boer iets soortgelijks aan de hand. Die is ook vaak gericht op het hogere. 'Filosofie wordt dan gezien als het abstracte denken. Dat denken kan zelfs zo ver gaan dat je je afvraagt: bestaat alles om mij heen wel? Besta ik eigenlijk wel?

'Ik ben meer geïnteresseerd in een wijsbegeerte die je levensbeschouwelijke filosofie zou kunnen noemen. Deze filosofie staat terzijde, in de marge van de samenleving. Zij kijkt van daaruit niet naar boven, naar de randen of grenzen van het zijn, maar veel meer naar het leven zelf. Levensfilosofie is dus nadenken over het gewone, feitelijke leven.'

Woestijn

In de 'woestijn' vindt De Boer rust en ruimte om te ademen, en afstand om naar het centrum van het leven te kijken. 'Vanuit het donker kun je beter zien wat er in het licht gebeurt, dan wanneer je in het volle licht staat. Het is goed af en toe stil te staan bij je eigen leven, de eenzaamheid op te zoeken.

'Vanuit de afstand van de woestijn kun je vragen stellen die in het centrum maar al te makkelijk vergeten worden. Waar doen we het allemaal voor? Waarom proberen we altijd vooraan te lopen, onze concurrenten voor te blijven? Dat kan toch geen doel op zichzelf zijn? Is het niet veel belangrijker te ontdekken waarheen we met onze concurrenten op weg zijn? Wat voor samenleving ons voor ogen staat?'

Het zijn vragen die Jan de Jongh, in de vijfentwintig jaar dat hij op de universiteit werkzaam was, veelvuldig heeft gesteld, bleek tijdens het interview dat Procee na afloop van de lezingen met de scheidend studentenpastor hield. In tegenstelling tot het traditionele christendom, dat er vaak vanuit ging datde hemel ergens achter de wolken is, gaat De Jongh er vanuit dat er geen andere werkelijkheid is dan de werkelijkheid hier op aarde.

'Wij mensen moeten dus in het hier en nu aan een betere wereld werken. Die dreigt door onze commercile, zap-cultuur echter steeds verder uit het zicht te raken. Alles lijkt gericht op informatie tot je nemen en geld uitgeven. Met als één van de dieptepunten het bedrijf dat niet meer naar je naam, maar naar je postcode vraagt als je opbelt.

'Mensen worden steeds individualistischer. En mensen die geweldig op zichzelf gericht zijn, verliezen de totaliteit uit het oog. Die beleven veel, maar ervaren weinig. Die zien bijvoorbeeld de onderkant van de samenleving niet. Pas als je iets ervaart, raak je betrokken en wordt je leven beïnvloed.

'Religie en ethiek hebben op dat gebied dan ook alles met elkaar te maken. Volgens de Duitse theoloog Bonhoeffer is religie bidden en het goede doen. Waarbij hij met bidden bedoelde: open staan voor andere mensen.'

God

De Jongh is van mening dat de meeste UT'ers alles behalve open staan voor de achterkant van het bestaan of stilstaan bij waar ze mee bezig zijn. 'Het college van bestuur roept voortdurend dat de universiteit in een veranderingsproces zit. Maar over het doel of het eindpunt zwijgt het in alle talen. Het lijkt er op of alles aan de universiteit draait om het afleveren van ingenieurs en het binnenhalen van zo veel mogelijk geld.

'Ik vind dat op een universiteit ook nutteloze dingen gedaan mogen worden. Hoogleraren vallen veel te snel voor de nuttigheidsgedachte of de derde geldstroom. Iemand merkte eens op: 'Wat is het verschil tussen God en een Twentse hoogleraar? God is overal. Twentse hoogleraren daarentegen zijn overal, behalve in Twente.' Waarom houden ze zich niet gewoon met hun onderzoek bezig?

'Willen nadenken, betrokken zijn, fundamentele nieuwsgierigheid, dingen doen waar je niet alleen zelf belang bij hebt, je kritische zin ontwikkelen, daar gaat het om op een universiteit.'

SIJAS AKKERMAN

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.