De verhuisdozen zijn nog niet uitgepakt. Het wachten is op het nieuwe meubilair. Blom is recentelijk neergestreken op verdieping vier van het EL/TN-gebouw. Dichtbij de andere opleidingsfunctionarissen en de ruimte voor het eerstejaarspracticum.
Een geheel nieuwe functie, waaraan hij zelf nog invulling kan geven: dat trok hem. De fanatieke wielrenner Blom houdt graag enige regelmaat aan in het uitproberen van nieuwe dingen. Hij werkte bij Shell, haalde daarna zijn ingenieursbul in Twente, trad in dienst bij Fokker Ruimtevaart om vervolgens naar de UT terug te keren voor een promotieonderzoek. Aan de UT bekleedde hij diverse functies, van onderzoeksdecaan tot hoofddocent.
In de laatste fase van zijn studie heeft hij nog de theorievakken van de lerarenopleiding gedaan. Maar ja, hij kreeg een baan, dus van de praktijk is nooit wat terechtgekomen. Toch is hij een goede docent, jazeker. Uit evaluaties na cursussen voor externe klanten is dat wel gebleken. 'De truc is enthousiast te zijn. En weten waarover je het hebt natuurlijk.'
Autodidact
Van universitaire docenten is nooit een onderwijsbevoegdheid geëist. De meesten zijn autodidact. Dat gaat binnen TN veranderen. Nieuwe docenten moeten standaard het didactisch inwerktraject van het OC volgen. Daarnaast zal het functioneren van docenten structureel worden gevolgd. 'Over het algemeen functioneren ze goed', zegt Blom geruststellend. 'Maar je moet bekijken wat er aan te verbeteren valt. Niet iedereen is hetzelfde. Vraag is welke onderwijsvorm past bij de aard van een docent, of dat klopt met wat hij doet en of eventueel didactische scholing nodig is.'
De tijd dat vakgroepen jaar in jaar uit die ene hopeloze docent een mooi vak lieten verpesten is definitief voorbij. Als opleidingsdirecteur heeft Blom de bevoegdheid over de inzet van de middelen, de docenturen, een voor de UT nog onbekend verschijnsel.
Jawel, hij heeft daarvan al gebruik gemaakt. Wegwuivend: 'Er wordt veel waarde gehecht aan bevoegdheden. Dat ze anders zijn verdeeld is ook belangrijk. Maar om iets te bereiken hoef je ze zelden of nooit te gebruiken. Vaak is de wetenschap dat iemand bepaalde bevoegdheden heeft al voldoende om mensen mee te krijgen. Aan de andere kant moet je niet denken dat je met bevoegdheden alles kunt regelen.'
Baas
Desalniettemin, de facto is hij dus de baas? Zo zou hij het niet zeggen, maar vooruit, hij is de baas van de medewerkers met hoofdtaak onderwijs en parttime baas van de andere docenten. Om de zwaarte van zijn functie te onderstrepen is vastgelegd dat hij een 'overeenstemmingsrelatie' met hoogleraren heeft. Als de evaluatie na twee jaar positief is, volgt zelfs een hoogleraarsbenoeming. Vooralsnog gaat het daarbij alleen om het verplichte deel van het TN-curriculum. Na de evaluatie krijgt hij al het onderwijs onder zijn hoede.
De faculteit TN pakt het onderwijs dus serieus aan. Decaan J. Greve gaf daarvoor in april vorig jaar als reden dat de onderwijsinspanning te versnipperd was. Daarnaast worden de eisen aan het onderwijs steeds hoger. Blom denkt dat het onderwijs niet motiverend genoeg was, of hooguit voor een te klein groepje. Dus is een verschuiving van werkvormen nodig, van traditionele hoor- en werkcolleges naar projectwerk, groepswerk en zelfstudie. Studenten moeten enthousiast gehouden worden, het 'onderwijsconcept' dient meer 'studentgericht' te worden gemaakt.
Ambitie
Bloms ambitie is een opleiding te creëren die in een aantal opzichten een 'heel stuk beter' functioneert dan nu, ja zelfs de beste natuurkundeopleiding van Nederland wordt. Daarvoor moet het curriculum meer samenhang krijgen en de aansluiting met het vwo verbeteren. Door de opleiding gaat een lijn van projectwerk lopen, inclusief een multidisciplinaire ontwerpopdracht. Bovenal dient een goed monitoringsysteem, een kwaliteitszorgsysteem, ontwikkeld te worden. 'Er zal altijd wat aan de hand zijn. Het gaat erom dat je voortdurend bijstuurt.'
Bij TN wordt al langer aan een kwaliteitszorgsysteem gewerkt, middels 'signaalgroepen'. In het eerste jaar is dat de groep studenten die op het vwo met gemiddeld een acht of hoger voor wiskunde B en natuurkunde is geslaagd, ongeveer de helft van de instroom. Vervolgens gelden de studenten die in één jaar hun propedeuse halen als criteriumgroep. Die moeten het 'gewoon' goed kunnen doen, met een slaagkans van 85 tot 90 procent.
Een grotere groep studenten moet in vijf jaar afstuderen, vindt Blom. Ondanks nevenactiviteiten. 'Studenten weten handig uit te leggen waarom ze zes jaar nodig hebben. Maar er is onderzoek gedaan naar de relatie tussen studievertraging en de tijd die opgaat aan het volgen van extra vakken en allerlei nevenactiviteiten. Dan blijkt dat daar ruimte tussen zit.'
Boezem
Anderzijds is hij zeker bereid de hand in eigen boezem te steken. 'We zijn hard bezig aan het curriculum te schaven. Met behulp van de criteriumgroep willen we goed detecteren waar van onze kant de problemen zitten. Bovendien gaan we, in ieder geval volgende zomer, voor een klein deel van de studenten een inhaalgroep vormen. Studenten die tot maximaal drie tot vier vakken missen, kunnen dan in de zomervakantie onder begeleiding studeren.'
Dat zullen zijn collega's hem niet in dank afnemen. Hij lacht: 'Medewerkers zijn er om het studenten naar de zin te maken.' Nee, serieus, een soort contract ziet hij voor zich. Jij in één jaar je propedeuse? OK, jij belooft dat je je best doet, dan zijn wij hier om je te helpen. Studenten die aan het handje van de docent hun diplomaatje halen? 'Nee hoor, je biedt ze alleen hulp.'
Streefcijfers zijn bij zijn aantreden niet vastgelegd. Dat lijkt hem ook 'niet handig', want die hangen af van een heleboel factoren. De instroom bijvoorbeeld. Maar je kunt wel iets zeggen over wat je wilt bereiken met de signaalgroep, erkent hij.
Curriculum
Het nieuwe curriculum heeft nog niet geleid tot significant hogere slaagpercentages. 'Maar waar je achter komt is wat je zou moeten verbeteren', stelt Blom. Binnen de faculteit zijn al stemmen opgegaan het blokonderwijs maar weer af te schaffen. Voordelen lijkt het niet te hebben, nadelen wel, want het dwingt iedereen in een keurslijf. Dat is volgens Blom wat te kortdoor de bocht. 'Trimesters of blokken, daar gaat het niet om. Wat wil je bereiken, dat is de vraag. Vervolgens moet je daaraan je verroostering aanpassen.' Gebleken is bijvoorbeeld dat projectonderwijs zoveel energie van studenten opslokt, dat ze andere onderdelen verwaarlozen. Dus worden tijdens een project geen theorievakken meer gegeven.
Natuurkunde-opleidingen kampen met een negatief imago. Veel uitval, afgestudeerden met een smal blikveld. Blom: 'Is dat zo?' Zijn mimiek verraadt ironie noch verbazing. 'Dan hebben we nog een hoop zendingswerk te verrichten.' De opleiding te smal? Daar gelooft hij niks van. TN-ingenieurs komen overal terecht. Dus.
Het is ook niet eerlijk om te zeggen: 40 procent valt af, jullie doen het slecht. Niet iedereen is geschikt en dat heeft niet alleen met intellectuele capaciteiten te maken. Overigens blijkt dat veel afhakers toch nog goed terechtkomen. Selectie aan de poort wijst Blom af. Er is wel een relatie tussen de prestaties op het vwo en de kans van slagen op de UT, maar dat is geen één op één relatie.
Studieadvies
Ook een bindend studieadvies acht hij overbodig. 'Wij doen het goed, uitstekend zelfs.' Dankzij het studiebegeleidingssysteem is de faculteit al in januari in staat de student een goed advies te geven. De meesten volgen dat ook op. De enkeling die ondanks een negatief advies toch doorgaat, kan die kans maar beter krijgen, vindt Blom. Lukt het toch niet, dan heeft-ie daar de rest van zijn leven tenminste vrede mee.
De Twentse TN-opleiding is overigens tot nu toe de enige natuurkundeopleiding waarvan de instroom op peil blijft, zo rond de honderd. Mede dankzij een heel goede studievoorlichter, complimenteert hij.
Blom valt via de onderwijsdecaan onder het faculteitsbestuur. Maar alle taken liggen feitelijk al bij hem. Dus misschien is de onderwijsdecaan niet meer nodig, bevestigt hij. In de nieuwe bestuursorganisatie ligt afschaffing van die functie zelfs voor de hand.
In de opdeling van de faculteiten in eenheden voor onderwijs en onderzoek kan Blom zich wel vinden. Wel waarschuwt hij dat zo'n structuur alleen werkbaar is als het CvB alle vaste medewerkers in de faculteiten aanstelt met een onderzoek- en een onderwijstaak van een aantal uren. Met een budget van pak 'm beet vijf miljoen voor de opleiding koopt hij niks. Dan kan hij fluiten naar die briljante onderzoeker mèt didactische kwaliteiten.