Evert-Jan van der Marck, vierdejaars TW, maakte twee jaar geleden via posters kennis met de organisatie SVO, Studenten Voor Ontwikkeling. De drang om te reizen en het avontuur trokken hem naar een ontwikkelingsland. Trouwens, een ingenieur moet zich ook maatschappelijk ontwikkelen, de twee kernen-gedachte van de UT, nietwaar. Hij deed onder meer het bijvakpakket van de vakgroep OntwikkelingsKunde (VOK).
Na de aanmelding volgde eerst de onontbeerlijke cursus Spaans. In juli, eindelijk vakantie, vertrok hij samen met 25 andere studenten, waaronder nog drie collega's uit Twente, naar Guatemala om mee te werken aan de bouw van een landbouwschool.
Bij aankomst op de werkplek in het dorpje Vistabella bleek daar niets te zijn, behalve een golfplaten werkhok en heel veel onkruid. Gereedschap moest nog worden aangeleverd. Een bulldozer had de grond in één dag bouwrijp kunnen maken. Met te kleine schoppen en kruiwagens lukte het de 25 studenten in twee weken. 'Eigenlijk was het vier weken lang frustratie', constateerde Mark Zuidgeest, ook UT-student, onlangs tijdens een presentatie van SVO. 'Maar achteraf was het hartstikke leuk.'
Tegenzin
Julian Schins is een broer van één van de oprichters van SVO. 'Ik heb nooit interesse gehad in ontwikkelingssamenwerking. Lange reizen vind ik alleen maar vervelend. Ik heb een hekel aan koffers sjouwen.' Van een afstandje keek hij meewarig naar zijn broer, die na een verre reis weer een maand rondliep met maagkrampen. Hem niet gezien.
Maar in mei 1995 belandde de natuurkundige als postdoc op de UT. Zijn broer vroeg hem of hij in Twente als contactpersoon voor SVO op wilde treden. Dat kòn hij natuurlijk niet weigeren. Aanvankelijk wilde hij het vooral daarbij laten, voor hem geen El Salvador alsjeblieft. Maar na al de voorbereidende werkzaamheden moest het er toch maar van komen. Zij het met tegenzin. Nu is hij dus om. Helemaal. Razend enthousiast.
Tijdens zijn studententijd in Amsterdam organiseerde hij lezingenseries. Over het front van het wetenschappelijk onderzoek, filosofie, economische ontwikkelingen, dat soort dingen. Het ging hem om het verbreden van de blik van zijn mede-studenten. Juist dat aspect vindt hij terug in de SVO-projecten. Die bijzondere ervaring, dat is een verrijking van je persoonlijkheid, geeft je een hele frisse kijk op de wereld. 'Het hele jaar ben je bezig met je eigen onderzoekproblemen. De confrontatie met een totaal andere wereld is heel verfrissend. Studenten zien daar veel armoede, maar ervaren ook hoe mensen ondanks dat toch heel tevreden zijn. Daar is nog geen sprake van overhaasting.'
Van der Marck is het met hem eens. 'Je ontdekt dat de westerse maatschappij een hoop mooie dingen biedt, maar dat die niet noodzakelijk zijn om een gelukkig leven te leiden. Hier is het vaak: als ik dan en dan niet dat en dat heb bereikt, wordt het niks met mij. Daar hebben ze weinig en als ze iets maken is het niet perfect. Maar ze kunnen er tevreden mee zijn.'
Folteringen
Naast het werk proberen de studenten door bezoeken aan allerlei instellingen zo veel mogelijk kennis te maken met het land. 'Het is niet alleen in watervallen springen', lacht Schins. Zowel El Salvador als Guatemala hebben een gewelddadig verleden. Schins: 'Ik had de indruk dat de Salvadoranen allemaal een ontzettend verscheurde achtergrond hadden. Iedereen had walgelijke verhalen over folteringen, ik werd er onpasselijk van.' Van der Marck herinnert zich uit Guatemala een aangrijpend bezoek aan een weeshuis. Vijftig kinderen van wie de ouders waren vermoord.
Eeuwenlang hebben de voormalige Spaanse kolonies slechts als goudmijn gediend voor een kleine blanke elite die met harde hand de macht uitoefende. De ontwikkeling van de bevolking achtten zij niet in hun belang: kennis maakt immers macht. IJzingwekkende militaire dictaturen en bloedige guerrilla-oorlogen maakten de situatie er de afgelopen decennia niet beter op.
In El Salvador, waar tot vijf jaar geleden een burgeroorlog woedde, is bijvoorbeeld 28 procent van de bevolking analfabeet. Meer dan een kwart van de inwoners is jonger dan tien jaar. De helft van de bevolking leeft in armoede, heeft gebrek aan drinkbaar water en geen elektriciteit. Nog geen tiende van het bruto nationaal product is afkomstig van de landbouw, maar daar moet wel de helft van de bevolking van leven.
In Guatemala is het niet veel beter. Van der Marck: 'De dorpelingen waren alleen bezig met het naakte bestaan, ervoor te zorgen dat hun kinderen niet omkwamen van de honger. Een groot deel van de families leeft van zelfvoorzienende landbouw en verder proberen ze zoveel mogelijk bij elkaar te sprokkelen met een handeltje.' Radio's waren weliswaar gemeengoed, maar koelkasten of sanitaire voorzieningen ontbraken in de uit leem, hout en golfplaat opgetrokken éénkamerwoningen. Ook onderwijs is een betrekkelijk zeldzaam verschijnsel. Kinderen zijn eigenlijk te kostbare productiekrachten om ze naar school te sturen.
Geweld en gebrek aan scholing hebben de wereld van de dorpelingen klein gehouden. Stedelingen uit hun eigen land vertrouwen ze al niet. Schins: 'Ze hadden ook geen idee waar we vandaan kwamen. We waren blank en dus noemden ze ons gringo's. Ze vroegen ons heel weinig omdat ze helemaal geen referentiekader hadden. Ze wisten absoluut niet wat ze van ons moesten denken.' Van der Marck: 'Op een gegeven moment kwam er een vrouw naar ons toe die vroeg waar we vandaan kwamen. Toen we zeiden Nederland, wilde ze weten hoever dat lopen was.'
Broos
De gringo's hadden wel bekijks. Rijke blanke westerlingen die in hun dorp met niet veel meer dan hun blote handen een gebouwtje kwamen neerzetten? Onderuitgezakt keek een groepje Salvadoraanse leeftijdgenoten het een middagje meewarig aan. Niet tot genoegen van de Nederlanders, want het werk is zwaar. Schins: 'Ik ben een heel broos mannetje. De eerste dag zat ik al helemaal stuk. Ik had nooit iets zwaarders getild dan een pen.' Zijn maag speelde op, hij liep twee weken te 'blubberen' en kreeg vervolgens uitdrogingsverschijnselen.
Het project waaraan hij meewerkte bevond zich in de buurt van Santa Ana, de tweede stad van El Salvador. De studenten hielpen bij de bouw van een medisch centrum, de bouw van een schooltje en de aanleg van een drinkwatervoorziening. Het initiatief voor dit project lag bij de universiteit van Santa Ana, waarvan voormalig vice-rector Antonio Puig twee weken geleden een bezoek bracht aan de UT. Zijn universiteit probeert op allerlei manieren de ontwikkeling van het platteland te ondersteunen. Dat is geen kwestie van dollars, onderstreepte hij. Onderwijs, een democratische opvoeding en het overdragen van kennis, daar gaat het om.
De bevolking is wel inventief, ondervonden Schins en Van de Marck, alleswat stuk gaat wordt vernuftig gerepareerd. Maar een verleden van onderdrukking en een algeheel gebrek aan kennis zitten initiatief en verantwoordelijkheidsgevoel in de weg. Iedere dag reed een vrachtwagen zich vast in de modder. Iedere dag werd hij er weer uitgetrokken. Voor de aanleg van een weggetje nam domweg niemand het voortouw. Een lading hout liet op zich wachten omdat de directeur van het toeleverende bedrijf ziek was. Het personeel liep te voetballen in afwachting van zijn orders.
De SVO-studenten werken wel onder leiding van een lokale organisatie. Hun bijdrage is er één uit solidariteit, het gaat er niet om de wijze westerse ontwikkelingswerker uit te hangen. Tijdens het verblijf bezoekt een delegatie alvast het potentiële project voor volgend jaar. De deelnemers betalen hun eigen reis én zamelen een financiële bijdrage van minstens vijfhonderd gulden in. Van een veredelde werkvakantie is dus geen sprake.
Maar het leuke is, vinden Van der Marck en Schins, dat tijdens een SVO-reis blijkt dat er nog andere studenten zijn met die ideële bewogenheid. Schins: 'Iets wat ik ontzettend apprecieer is dat ik er twee of drie goede vrienden aan heb overgehouden. Je gaat een maand lang heel intensief met elkaar door de modder, dat heeft een zeer smedende werking.'
KADER: SVO organiseert komende zomer een project in Honduras en een project in Guatemala. Belangstellenden kunnen contact opnemen met Julian Schins, tel.: 4892004 (werk) of 074-2425410 (privé).
Evert-Jan van der Marck (links) met een aan hemzelf gewijde plaquette van een Guatemalteekse ontwikkelingsorganisatie en Julian Schins met een machete uit El Salvador