In de maandag gepresenteerde concept-nota, die nog door de Raad voor de Campusvoorzieningen moet worden vastgesteld, bepleit de werkgroep een herintegratie van studie, campus- en verenigingsleven. Een revival van de oorspronkelijke campusgedachte dus, die om een herwaardering van de campus vraagt. Faculteiten en campus zijn nevengeschikt aan elkaar, vindt de werkgroep. De campus moet ook als een kernactiviteit worden beschouwd.
Want door beter gebruik te maken van de studentenvoorzieningen, wordt de UT aantrekkelijker voor de potentiële student. De in geld- en tijdnood verkerende studenten moeten veel meer mogelijkheden krijgen hun krappe beurs aan te vullen. Daarnaast dient er ruimte te zijn voor nevenactiviteiten, omdat de afgestudeerden zich daarmee gunstig kunnen onderscheiden van concurrenten van andere universiteiten.
UT-medewerkers moeten daarom plaats maken voor studenten én er moeten nieuwe activiteiten worden ontplooid. Eerstejaars kunnen aan de slag als portier, afwashulp, maar ook bijvoorbeeld als taxichauffeur in een nog op te richten 'eigen' campus-taxiservice. Voor ouderejaars behoren ook externe opdrachten voor instellingen en bedrijven tot de mogelijkheden. Daarnaast zouden zij meer verantwoordelijke posities binnen de UT kunnen bekleden. Het professionele management van de Dienst Campusvoorzieningen zou teruggebracht kunnen worden tot een vaste kern, die wordt aangevuld met studenten. De WTS adviseert eveneens te bestuderen of (bestuurlijke) activiteiten te integreren zijn in het W&M-onderwijs.
Daarnaast moet het College van Bestuur de financiële drempel voor deelname aan sport- en culturele voorzieningen verlagen. Om de instroom te vergroten wordt gedacht aan het beschikbaar stellen van goedkope huisvesting aan eerstejaars. Tevens dienen de studieprogramma's voldoende ruimte te bieden voor nevenactiviteiten en moet het belang daarvan meer onder de aandacht van studenten worden gebracht.
Parallel aan de activiteiten van de WTS onderzocht J. Wilson van het adviesbureau LaLance in Driebergen, in opdracht van het College van Bestuur, een drietal Engelse campusuniversiteiten. Dat leverde een sterkte/zwakte analyse op, met de nadruk op de kracht van de universiteiten in Warwick, Loughborough en East-Anglia. Want wat zij laten zien is heel wat ondernemender dan de UT anno 1997, die volgens Wilson dreigt te verzanden in verambtelijking en vernederlandsing.
In een krachtenveld van bijna tweehonderd rivaliserende universiteiten en instituten die een universitair diploma uitreiken, blijkt het drietal Engelse universiteiten als geen ander de kunst te verstaan met hun campus fors geld te verdienen. Globalisering, diversiteit en flexibilisering van onderwijs, mede toegesneden op duizenden (rijke) buitenlandse studenten, commerciële activiteiten van ondernemende studenten, en vooral ook stevige contracten met de grote industrie, zorgen voor de nodige financiële en inhoudelijke prikkels.
Want ook in Engeland wordt de eerste geldstroom steeds meer het kind van de rekening en moeten de universiteiten overleven via externe geldbronnen. 'De UT kan veel werk maken van haar campus, want er is potentie. Maar daar is wel veel enthousiasme en lef voor nodig. Plus slim ondernemerschap', concludeerde Wilson.