'Vele meiden hebben een duwtje nodig'

| Redactie

'We kregen een foldertje van de natuurkundeleraar over de techniekdagen. Het leek ons wel gezellig. Ik ben met de andere meiden meegegaan.' Niet alle meisjes die de Meiden Studeren Techniek Dagen, afgelopen vrijdag en zaterdag op de UT bezoeken, kunnen exact vertellen wat hun motivatie is.

Maaike Bevaart en Marlies Stokman (5 VWO) kunnen dat wel. Bevaart: 'Waarom ik naar deze dagen ga? Ten eerste is het gezellig. Daarnaast weet bijna niemand van mijn vriendinnen hier wat ze wil studeren. Dit soort dagen geeft je tenminste een idee van de richtingen in techniek.' Haar vriendin is zekerder van haar zaak, zij gaat voor CT&M.

In een aantal practicumlessen en lezingen maken de VWO-leerlingen kennis met de technische studies. Van vrijdagmorgen vroeg tot zaterdagmiddag worden de aspirant-studentes bezig gehouden. Natuurlijk ontbreken een rondleiding over de campus en een feestavond niet, maar naast deze ontspannen activiteiten worden de meiden zelf flink aan het werk gezet. In twee uur durende lessen fabriceren ze hartslagmeters, berekenen ze alternatieve Betuweroutes, doen ze zaken via Internet of programmeren ze kleurige robotmieren.

Rustig kletsend, af en toe giechelend zitten scholieres uit de hogere VWO-klassen op vrijdagmorgen in de Agora zaal. Ze laten zich, op het oog, netjes toespreken door voorlichters en oud techniekstudentes. 'Goedemorgen meiden of meisjes, ik weet niet goed wat ik moet zeggen.' Later houdt Hans Lammertink, hoofd studievoorlichting het bij 'dames'. Lammertink geeft een overzicht van de technische studies die de UT biedt. Hij stopt er nog wat extra informatie voor de dames bij: 'Meisjes die een technische studie doen, doen dat beter dan jongens.' Maaike vindt Lammertinks' verhaal veel te lang en te uitgebreid. Marlies zegt: 'Standaardverhaaltje', en dan schouderophalend, 'nou ja, het hoort er nu eenmaal bij.'

Misschien ietwat krampachtig worden de dames er keer op keer op gewezen dat techniek heel leuk kan zijn, het groot aantal jongens best meevalt en het leven op de campus zo mogelijk nog leuker is.

Christa Klijn en Marieke Boerrigter hebben de technische studie doorlopen. Zij vertellen de meiden wat over hun ervaringen. Boerrigter (oud WB-studente) over haar werk nu: 'Het is meest bureauwerk en ik werk alleen maar met mannen.' Gegiechel uit de zaal. 'Kun je leuke mensen ontmoeten', fluistert een scholiere.

Klijn over de heren techniekstudenten: 'Waarom zijn zij met zoveel en wij met zo weinig?' Ze vertelt over het Twentse verenigings- enuitgaansleven. Haar praatje slaat wat meer aan bij de dames. Marlies: 'Beter, ze vertelt enthousiast' en dan wat milder 'ze hadden allebei wel een goed verhaal.'

Zijn alle meiden op deze speciale techniekdagen potentiële techniekstudentes? Boerrigter denkt van wel: 'Leerlingen die het echt niet leuk vinden, zijn er niet.' Naar de Meiden Studeren Techniek dagen omdat het leuk is, oké, maar zijn de dames serieus geïnteresseerd in techniek? Klijn: 'Kennismaking is belangrijk. Op het VWO heb je geen werktuigbouwkunde of telematica. Ik vond het zelf leuk om zo kennis te maken met de studies van de UT. Veel meiden hebben misschien een duwtje in de rug nodig. Dat krijgen ze dan op deze manier'.

's Middags, gedurende de practica's moeten de meiden zelf aan de slag. Eva Wentink (VWO 5): 'Ik heb een exact pakket. Vorig jaar was ik al op de open dag. De Meiden Studeren Techniek Dagen leken me ook leuk.' Na die morgen de lezingen te hebben gevolgd, heeft Eva meegedaan met het Betuwelijn practicum. In ruim twee uur tijd moesten de meiden een oplossing geven voor een alternatieve route van de Betuwelijn. Eva vertelt enthousiast over weegfactoren, alternatieve routes, kruisingen, woonwijken en kosten. Of Eva het een probleem vindt dat er zoveel jongens studeren aan de UT? 'Nee', zegt ze direct, 'het is meer een uitdaging om techniek te gaan studeren.'

Na bestudering van de Betuwelijn mogen Marlies en Eva zich 's middags toeleggen op het programmeren van robotmieren. De robotmier is een electronisch bestuurbaar beestje. Het robotje heeft zes pootjes die onafhankelijk van elkaar bewegen. De VWO'sters proberen om de mieren zo te programmeren dat ze een race kunnen houden. Het inbouwen van wachttijden is hierbij het belangrijkste, want als de mier zijn zes pootjes tegelijkertijd optilt is de race natuurlijk voorbij.

Marlies en haar practicumgenoot discussiëren over de robotmierenhandleiding. 'Die 7 klopt niet' en 'daar moet stop.'.

Verwarring bij het programmeren. 'Het gaat goed?', vraagt een begeleidster. 'Nee ik snap er niks van,' zegt Marlies ongeduldig. 'Waarom typ je 'stop' in, dat staat er toch niet?' 'Nou dat staat voor in de handleiding ook zo.' De practicumbegeleidster legt geduldig uit waarom 'stop' hier niet nodig is en wat de meiden dan wel mogen intypen.

'Dames', roept docent Marcel Schwirtz, 'er staat hier een mier, die kun je gewoon proberen.' Marlies en vriendin komen naar voren om allebei een mier te laten racen. Het manoevreren kost meer moeite dan ze aanvankelijk hadden gedacht. Maar leuk is het wel.

Al met al vindt Marlies de dag wel geslaagd. Ze snapt alleen niet waarom ze als potentiële CT&M'er een EL-

practicum moet volgen. En het Twents, dat de practicumbegeleiders spreken, dat is ook wel even wennen.

De meiden worden tijdens de practica zelf aan het werk gezet.
De meiden worden tijdens de practica zelf aan het werk gezet.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.