Aan een verontruste pastor

| Redactie

Je ingediende brief in het UT-Nieuws van 10 september heb ik met waardering en bezorgdheid gelezen. Ik waardeer de betrokkenheid bij onze universiteit die uit je brief spreekt. Maar ik ben bezorgd over je interpretatie van mijn rede bij de opening van het academisch jaar. Kennelijk is het mij onvoldoende gelukt mijn opvattingen over de volgende fase in de ontwikkeling van de 'Ondernemende Universiteit Twente' duidelijk te maken.

Beste Kees,

Laat ik allereerst zo helder mogelijk stellen dat het juist niet mijn intentie is dat de UT zich enkel richt op de waarde van wat jij noemt: 'de gulden, het goud, het kapitaal, de markt'.

Alhoewel dit laatste begrip m.i. wezenlijk anders van inhoud is dan de eerste drie, begrijp ik uit jouw formulering dat je vreest dat de UT (en haar rector) zou denken dat de waarde van kennis volledig door platte economische afwegingen zou worden bepaald. In mijn rede heb ik hierover letterlijk gezegd: 'Deze kritiek (dat een ondernemende universiteit een academische kapitalist zou zijn) snijdt slechts hout indien de ondernemende universiteit niet meer zou zijn dan (....) een vrijplaats voor individuele entrepreneurs met een titel, die ieder voor zich zonder enig saamhorigheidsgevoel (....) de markt afstropen op zoek naar materieel gewin en eigen belang. Dat wil de Universiteit Twente niet zijn!'. En: 'De Universiteit Twente heeft zich voorgenomen haar ondernemende karakter te versterken en uit te bouwen, niet met het doel om een academisch kapitalist te worden, maar wel om een effectieve strategie te hebben in een omgeving waarin de vragen aan en de onzekerheden rond universiteiten toenemen'.

Ik baseer dit standpunt op de analyses in de betreffende internationale literatuur van enerzijds de veranderende positie van universiteiten in geïndustrialiseerde samenlevingen (Clark, 1998; Kennedy, 1997) en anderzijds de ontwikkelingen in de manier waarop kennis tot stand komt (Gibbons e.a., 1994). Naar mijn mening moeten universiteiten zich durven te realiseren dat de processen van kennisproductie en kennisoverdracht steeds minder onafhankelijk en gesloten worden. Universiteiten staan voor de keuze om hun academische waarden (door jou aangeduid als 'de waarde van de wijsheid') te herdefiniëren in de huidige context. Doen zij dit niet, dan dreigt, vrees ik, marginalisering.

Ik vind dat de UT zo'n herdefiniëringsproces moet aandurven, en ook aan- kan. Wat het onderwijs betreft betekent dat, naar mijn mening, een aanpassing van het begrip 'academische vorming'. Daar heb ik bij de opening van het vorige academisch jaar over gesproken toen ik een pleidooi hield voor 'intellectuele experts' en het major/minor-idee heb gelanceerd. In dat kader past m.i. ook jouw pleidooi voor waarden als 'de bevordering van de humaniteit (....) het recht, de vrede, de democratische samenleving, de integriteit van de natuur'. Met jou vind ik dat een universiteit hier een taak heeft, die in onderwijs en onderzoek tot uitdrukking moet komen. Vorig jaar heb ik daarover onder meer gezegd: 'Onafhankelijkheid, zelfbewustzijn, kritische reflectie en maatschappelijke oriëntatie zijn te weinig geïnte-greerd in onze programma's. Om deze integratie te bewerkstelligen dient het intellectuele, vormende aspect als een rode draad door het totale opleidingspad van onze studenten te lopen'.

Dit jaar heb ik getracht aan te geven wat het herdefiniëringsproces inhoudt voor onze relaties met andere kennisproducenten. Mijn suggestie is dat wij (uiteraard vanuit onze eigen kracht als een academische instelling) strategische allianties sluiten met anderen, met als doel het ontwikkelen van kennisintensieve netwerken. Want ik ben ervan overtuigd dat wij slechtssamen met collega-kennisproducenten (andere universiteiten, maar ook bepaalde bedrijven en publieke instituties) op enkele strategisch terreinen (onze 'speerpunten') de internationale (academische) top kunnen halen. En dat is m.i. ook een opdracht voor een universiteit!

Ik hoop dat ik je ervan kan overtuigen dat het niet mijn bedoeling is onze universiteit over te leveren aan de Mammon. Het 'sterke academische hart' waarop ik in mijn rede doelde is en blijft een academisch hart: vanzelfsprekend.

Oh ja, dat ik Bach's Toccata en Fuga in tweëen wilde splitsen, moet je me inderdaad maar vergeven. Ik ken het stuk kennelijk veel minder goed dan jij.

Met academische groet,

Frans van Vught


De UT staat volgens Van Vught voor een herdefiniëringsproces, dat deze universiteit moet aandurven en ook aankan.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.