Zoals je literatuur en lectuur hebt, heb je ook twee soorten films. Het gaat dan niet om het onderscheid A- of B-film, want dat is een onderscheid dat vooral in Hollywood gemaakt wordt. En daar is men vooral druk bezig met het maken van lectuurfilms, die met een krakende zak popcorn uitstekend weghappen. Er zijn ook films die zich niet zo gemakkelijk laten consumeren. Films die door verhaal, techniek of montage iets van de kijker vergen. Een filmische truc staat in dit genre niet gelijk aan een stunt, waarbij de zaal met grote ogen en open mond naar het doek kijkt.
In de filmhuisfilm, de 'literaire film' kun je je als kijker nog echt laten verrassen. Zoals een goede schrijver is een goede filmmaker creatief met perspectief, tempo en structuur en durft hij ongebaande wegen te verkennen.
Gelukkig kunnen op de campus liefhebbers van beide soorten films terecht. In het Amphitheater van de Vestingbar worden op dinsdagavond lectuurfilms vertoond, op donderdagavond draait het Campusfilmhuis literaire films. Maar ook het Campusfilmhuis moet binnen het brede aanbod van de 'alternatieve film' keuzes maken. Het aanbod reikt van de redelijk toegankelijke 'filmhuisfilm' via 'arthouse' naar 'mediakunst'. Het laatste genre, waar het Campusfilmhuis vorig jaar mee experimenteerde, is wat al te ontoegankelijk gebleken. Maar heel weinig mensen toonden interesse voor de mediakunst. Reden voor het bestuur van het Campusfilmhuis om weer op de oude lijn over te stappen: goede, redelijk bekende filmhuisfilms vertonen (Wallace & Grommit, Farewell to my Concubine, Funny Games), en slechts af en toe een wat meer experimentele film (Vive Elle van Mirjam Kruishoop).
Tegenover de lage entreegelden en de voor campusbewoners gunstige huisvesting staan twee nadelen. Het eerste is de status van het filmhuis. Filmdistributeurs maken een onderscheid tussen filmhuizen met een A, B en C status, waarbij categorie A de nieuwste films krijgt. Het Campusfilmhuis is evenwel statusloos en zou daardoor alleen wat oudere films kunnen vertonen. Daarnaast beschikt de universiteit slechts over een 16 mm-projector, terwijl de meeste films tegenwoordig alleen maar op 35 mm te krijgen zijn. Een nieuwe projector kost zo'n twintigduizend gulden, een bedrag dat zonder een speciale subsidie van de universiteit niet bij elkaar te krijgen is. Het Campusfilmhuis ontloopt beide nadelen door af en toe een video te draaien. Omdat de kwaliteit van een videokanon iets minder is dan een filmprojector, is de film dan nog wat goedkoper.
Het Campusfilmhuis draait vanavond in het Amphitheater van de Vrijhof de eerste film van dit seizoen, Wallace & Grommit, om 20.15 uur. Entree is zes of vier gulden (met campuskaart). Er zijn ook halfjaarkaarten te koop voor twintig respectievelijk vijftien gulden. Videovoorstellingen gaan vier respectievelijk drie gulden kosten.