'Wij van Vleugellam zijn echt allemaal vliegziek'

| Redactie

'Dat heb ik weer', verzuchtte Jeroen Eikema toen hij aantrad als voorzitter van DZC Vleugellam, de zweefvliegclub van de Universiteit Twente. Een nieuw vliegtuig - 'een nieuwe kist' - moest er komen, en het bestuur-Eikema mocht de lijnen uitzetten. Een jaar later zijn de financiën rond, de UT leent de vliegeniers in totaal 27.500 gulden. Aan Eikema's opvolger, Erwin Janssen, om er iets leuks voor te kopen.

Een zweefvliegtuig schaf je niet aan op zomaar een zaterdagmiddag, daar gaan maanden van bezinning aan vooraf. Jeroen Eikema (26, vijfdejaars BSK) en Erwin Janssen (21, vierdejaars WB) weten er alles van, ze zitten midden in een dergelijk 'aanschafproces'. De luchtvloot van DZC Vleugellam, drie kisten sterk, moet worden opgeschoond. Daarom verkoopt de zweefvliegvereniging haar oudste toestel. Ervoor in de plaats moet een nieuwer en beter model komen.

Voor een zweefvliegclub van vijftig man sterk is dat geen kleinigheid. De gehele inventaris telt momenteel drie kisten, één tweezitter en twee eenzitsvliegtuigen. Verder beschikt de club over een zweefvlieglier, de lange stalen kabel met opdraaimotor die de vliegtuigen moet lanceren. Een lier op wieltjes weliswaar, want de club ontbeert een eigen vliegveld. Daarom kocht het bestuur een auto met trekhaak, waarmee verschillende vliegvelden in de omgeving worden bezocht.

Het nieuwe toestel mag een slordige 65 duizend gulden kosten. Waar halen de vliegeniers het geld vandaan? 'De kist die in de verkoop gaat', legt Eikema uit, 'moet vijftien à twintigduizend gulden opleveren. Het gat van 45 mille vullen we op met een lening en met geld dat je het spek van de vereniging kunt noemen.'

Een speciale commissie schreef een discussiestuk, Eikema werkte een financieringsplan uit. Dat werd neergelegd bij de Raad voor de Campusvoorzieningen en de Sportraad. Eerstgenoemde raad kende tijdens zijn laatste vergadering een lening van vijftienduizend gulden toe. De Sportraad klopte aan bij het FNS, het Fonds voor Niet-subsidiabele Sporten, en klopte 12.500 gulden los.

De bal ligt nu bij Janssen, die in zijn voorzittersjaar de vliegtuigenmarkt op mag. Volgens de voormalig 'commissaris zwevend materiaal' wordt het een kwestie van veel toestellen uitproberen. 'Je gaat naar een aanbieder toe, bekijkt het dossier van de kist, beoordeelt de technische specificaties, en maakt een testvlucht. Op het moment is het aanbod redelijk groot. Het moet dus mogelijk zijn een goed apparaat aan te schaffen.'

Janssen zoekt naar een zogenaamd prestatievliegtuig, een kist die gebruikt wordt tijdens wedstrijden en marathonvluchten. Dit type zwever is moeilijker te besturen dan de twee andere vliegtuigen van de vereniging, maar daalt langzamer, zeker bij hoge snelheden. 'De Puchacz, onze tweezitter', legt Janssen uit, 'glijdt één op dertig bij tachtig kilometer in het uur. Als hij één kilometer daalt, heeft hij er dertig gevlogen.'

'Ons prestatievliegtuig daarentegen heeft een glijverhouding van 1:38, en dat bij een aanmerkelijk hogere snelheid. Het is een oud beestje, het kan met de huidige techniek weer een stuk beter. Het vliegtuig dat wij zullen kopen blijft vast en zeker langer in de lucht. Tochten van vijf, zes uur lang zijn geen uitzondering in dit soort kisten.'

Janssen maakt tijdens het afgelopen zomerkamp - het onbetwiste hoogtepunt van het verenigingsjaar - nog zo'n marathonvlucht. 'Dat was in Tsjechië, waar we elk jaar vier weken bij een vliegveld kamperen. De thermiek is erfantastisch, het land mooi en goedkoop, en 's avonds zitten we met z'n allen rond het kampvuur. Gezelligheid is troef.'

'Vliegen is troef', verbetert Eikema zijn beoogde opvolger, en hij tikt op de spreuk van Leonardo da Vinci die DZC Vleugellam in zijn vaandel draagt:

Once you have tasted flight, you will walk the earth with your eyes turned forever skyward, for there you have been, and there you long to return.

Vliegziek zijn ze allemaal, bij Vleugellam, en Eikema niet het minste.

De levensloop van de scheidend voorzitter spreekt boekdelen. Zijn vader is verkeersvlieger, en de jonge Jeroen wilde maar één ding: piloot worden, net als pa. Helaas beschikte hij niet over de blik van een havik, en werd afgekeurd. Op zoek naar alternatieven toog Eikema naar Delft voor de studie lucht- en ruimtevaarttechniek. Maar een vliegtuig bouwen is wat anders dan erin vliegen.

De wiskunde brak hem op, en dus ging hij in Twente bestuurskunde doen. Maar bestuurkunde (what's in the name) heeft weinig te maken met het werk in een cockpit. Dus sloot Eikema zich aan bij de Drienerlose Zweefvliegclub. Inmiddels heeft hij zijn vliegbrevet. 'Hetzelfde papiertje als dat van m'n vader', zegt hij lachend. 'Alleen staat er bij mij 'Zweefvliegtuig' waar je bij hem 'Boeing 747' leest.'

Peter Buwalda

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.