'De universiteiten moeten de markt op. Alleen zo kunnen ze de bezuinigingen van 300 miljoen opvangen. Maar dan moet de politiek hen wel veel meer armslag geven'. Dat zegt Rien Meijerink, voorzitter van de vereniging van universiteiten in een reactie.
`Zwaar teleurgesteld' is Meijerink wel over de bezuinigingen. Maar hem is inmiddels duidelijk dat minister Hermans er niet over piekert die kortingen te schrappen. Daarom kiest de VSNU-voorzitter een andere koers. 'De universiteiten willen een deel van die miljoenen terugverdienen met inkomsten uit het bedrijfsleven. Maar dan moet de politiek ons daarvoor ook het instrumentarium geven. We zijn nu nog met handen en voeten gebonden. De politiek bepaalt immers in hoge mate wat de universiteiten wel en niet mogen.'
Zo mogen de universiteiten geen nieuwe opleidingen beginnen zonder overheidstoestemming. En ook schrijft de overheid voor uit hoeveel studiepunten een opleiding moet bestaan. 'Dat moet veranderen. De regering kan ons niet dwingen de markt op te gaan en tegelijkertijd de instrumenten onthouden die je als marktpartij nodig hebt.' Als hoger onderwijs op de markt gebracht wordt, veronderstelt dat op zijn minst dat de universiteiten onderling veel sterker van elkaar gaan verschillen dan nu. Meijerink: 'De een zal opleidingen van vijf jaar willen opzetten, de ander misschien juist kortere, en weer een ander richt zich misschien vooral op duaal onderwijs waarin leren en werken samengaan. Ook de hoogte van de collegegelden moet dan kunnen uiteenlopen.'
