De tiende plek (eindtijd 6.04.12) was het resultaat van de zogenaamde B-finales, de strijd om de plaatsen zeven tot en met twaalf. Een beetje teleurstellend voor de vier roeiers van Jonkman. Althans, in eerste instantie. Op voorhand hadden Robert van der Voorden, Simon Kolkman, Joris Trooster (allen Euros) en Jeroen Spaans (Thêta Eindhoven) gerekend op een klassering bij de beste negen. De equipe van de Verenigde Staten was de Twentenaren echter een kleine seconde te snel af. De gezichten van de roeiers klaarden evenwel op toen officials van de roeibond meteen na de race hun felicitaties overbrachten. 'De mannen van Jonkman hebben laten zien dat ze meetellen', reageerde KNRB-directeur Erik Ruts. 'We wisten dat een plaats in de a-finale onhaalbaar was, daar is de ploeg te kort voor bijelkaar. Een plek bij de beste tien van de wereld is in dit stadium verdienstelijk, zeker omdat de onderlinge verschillen klein zijn.'
Volgens Ruts wil de Commissie Toproeien door met het project. 'We gaan aan de gang met NOC*NSF om financiële steun te verwerven. Vast staat wel dat de Twente Vier progressie zal moeten blijven boeken in de aanloop naar Sydney. Maar dat spreekt voor zich. Over onze eisen en die van de NOC kan ik nog niets zeggen.'
Ook coach Rob Jonkman kijkt met voldoening terug op het WK-debuut van zijn Vier. 'In een veld van negentien landen zijn we precies midden in het midden geëindigd. Een goede prestatie, want sinds de lichte vier-zonder-stuurman olympisch is (Atlanta 1996, red.), hebben alle roeilanden zich op dit nummer gestort. Het is een killing field geworden.'
Volgend jaar is het WK-roeien in het Canadese St. Catherines. Daar zal de ploeg van Jonkman progressie moeten tonen. 'Over een jaar zijn we klaar voor de echte finale, daar heb ik alle vertrouwen in. Weer een jaar later moet de laatste stap gezet worden: een medaille in Sydney.'
Voor de Deense lichte vier-zonder wordt de komende jaren een kwestie van vormbehoud: de regerend olympisch en wereldkampioen prolongeerde zondag zijn titel. Frankrijk werd tweede, Australië pakte het brons.
Nederlandse medailles werden behaald door Eeke van Nes en Pieta van Dishoeck in de vrouwen dubbel-twee (zilver) en Carin ter Beek, Christina Vink, Tessa Appeldoorn, Nelleke Penninx in de vier-zonder-stuurvrouw.
Twente Vier mikt op Sydney 2000
Mooie maar breekbare jongensdroom
Hoogst zelden komt het voor, een nationale boot gevuld met roeiers van één club. DRV Euros lijkt niettemin een aardig eind op weg. De studentenroeivereniging van de UT levert vier man personeel voor de olympische lichte vier-zonder-stuurman: drie roeiers en een coach. Omdat de vreemde eend in de bijt een getogen Hengeloër is, noemt het gezelschap zich de Twente Vier. Maar kan een locale boot de internationale top bereiken?
'Dat zie je', zegt Rob Jonkman, coach van de Twente Vier en sinds 1986verbonden aan Euros, als hem de vraag wordt voorgelegd. 'We behoren tot de beste tien van de wereld op een nummer dat uit z'n voegen barst van de concurrentie. Bovendien zijn we in vergelijking met de sterkste landen nog maar net bezig. Deze ploeg barst van het talent en is nog lang niet uitgegroeid.'
Zonder kennis van de voorgeschiedenis lijkt de nationale lichte vier-zonder-stuurman inderdaad een wonder van talent - van geconcentreerd talent. Want is het niet bijzonder dat 's lands beste lichte roeiers en dito coach stuk voor stuk uit Twente komen? De officiële steun die de roeibond aan de Twente Vier verleent, veronderstelt tenminste een dergelijke opeenhoping van kwaliteit.
De formatie van nationale roeiploegen werkt namelijk net zo als bij andere teamsporten. De bond stelt een coach aan, die zoekt de beste roeiers van Nederland bijelkaar en stopt ze in één boot. Of liever nog in twee boten, zodat hij zijn pupillen kan laten strijden om een basisplaats. Als de bondscoach de tijd rijp acht, kiest hij voor de sterkste, definitieve samenstelling.
In het lichte roeien ging het na de Spelen van Atlanta anders. Diederik de Boorder was bondscoach van de vier-zonder-stuurman - het enige lichte boordroeinummer met olympische status - totdat zijn nationale ploeg vorig seizoen concurrentie kreeg van een aantal clubteams dat op eigen voet verder wilde. Naast een ploeg van Nereus, betrof het de Euros-vier van Rob Jonkman, die meer dan eens de nationale selectie had verslagen.
De Boorder hield de eer aan zichzelf en nam begin dit jaar ontslag. De KNRB voelde dat het de 'rebellenteams' ernst was, en in plaats van een nieuwe coach aan te stellen, liet de bond de zaak op z'n beloop - op zichzelf een vreemde keuze, zeker wanneer men de situatie vertaalt naar teamsporten als voetbal, hockey en volleybal. Maar aldus geschiedde, en in de loop van 1998 bleken Robert van der Vooren, Simon Kolkman, Joris Trooster, en Erik Verduyn - de Euros-vier van Jonkman - de meeste aanspraak te maken op de vrijgekomen plek.
Na een tegenvallende regatta van Luzern, besloot Jonkman eind juli zijn ploeg op één plaats te wijzigen. Test-races met leden van de inmiddels ontbonden nationale selectie, brachten de Hengelose student Jeroen Spaans in beeld. Jonkman liet Euros-man Erik Verduyn wijken voor Spaans, die in Eindhoven studeert en voor Thêta roeit. De Euros-vier heette voortaan de Twente Vier. In augustus kwalificeerden Jonkmans roeiers zich op de Amsterdamse Bosbaan voor het WK in Keulen.
Zit alles mee, dan ligt een jongensdroom in het verschiet. Een veredeld clubteam behaalt een tiende plaats op zijn eerste WK, en verwerft steun van de bondscommissie Toproeien: de weg naar de Spelen van Sydney ligt open. Valt de Twente Vier in Australië in de prijzen, dan is de triomf maximaal. Want Jonkmans project blijft gewaagd, om niet te zeggen omstreden. Waar andere nationale boten trainen op de Amsterdamse Bosbaan, in het zicht van de KNRB-officials, werken Van der Voorden, Trooster, Kolkman en Spaans hun programma af op het Twentekanaal.
En eenheid binnen de nationale selectie lijkt gewenst. Daags na het WK in Keulen, dat over de hele linie tegenviel voor de Nederlandse afvaardiging, riep de KNRB de hulp in van René Mijnders. Mijnders, die tussen 1985 en 1996 het nationale toproeien opkrikte en in Atlanta de Holland Acht naar goud leidde, toonde zich bereid tot een terugkeer. De gevierde coach pleitte voor meer synergie in de nationale selectie. 'Nu beheren verschillende coaches ieder hun eigen eilandje', aldus Mijnders.
Dat geldt zeker voor Jonkman, maar voorlopig heeft de Euros-coach het gelijk aan zijn zijde. De Twente Vier vaart steeds sneller en heeft in eigen land weinig concurrentie te duchten. Wel moet op het WK '99 in Canada aanmerkelijk beter worden gepresteerd, waar een finaleplaats is geboden. Decoach overweegt zijn selectie te verbreden met het oog op eventuele uitvallers, maar hecht sterk aan zijn Twentse basis.
De Universiteit Twente vaart ondertussen wel bij het project. Stel dat Jonkmans equipe potten breekt in Sydney, dan staan er twee UT-studenten (CT&M'er Kolkman en BSK'er Van der Voorden) en één oud-student (informaticus Trooster) op het erepodium. Voor rector Frans van Vught aanleiding om de Twente Vier door dik en dun te steunen. 'Dat beloofde hij aan de borreltafel', zegt Kolkman. 'Nu is het zaak hem aan zijn beloftes te houden.'
Peter Buwalda
De Twente Vier tijdens de halve finalers in Keulen