Het bericht van in het UT-Nieuws van vorige week dat het 'Amsterdamse major-minor concept nog niet populair' is, geeft mij aanleiding tot de volgende reactie. Aan de Universiteit van Amsterdam is met ingang van dit studiejaar begonnen met de Major-minor studie-opzet met de bedoeling een nieuwe mogelijkheid te bieden voor studenten die een specifieke belangstelling in meer dan één discipline hebben. Die belangstelling kan wetenschapsinhoudelijk zijn gemotiveerd, gericht zijn op een beroepsperspectief of uiting zijn van een brede interesse. De Major-minor combinaties zijn bedoeld als een verrijking en flexibilisering van de studiepaden aan de uitstroomkant van de universitaire opleidingen.
De minor is omvangrijker dan de klassieke bijvakken: om de nodige diepgang
in de 'minor' richting te verwerven is gekozen voor de lengte van een
volledig studiejaar. In deze periode moet de student een 'minor' kwalificatie worden geboden. De minor wordt doorgaans afgesloten met een scriptie waarin een relatie met het hoofdvak kan worden gelegd.
In principe is door ons gekozen voor een vrij model. De monodisciplinaire
studiepaden blijven bestaan en veel opleidingen geven de studenten daarnaast aanzienlijke ruimte bij het kiezen van minors bij het major van de
hoofdvakstudie. Het zal duidelijk zijn dat het Major/minor-model aan de UvA geheel anders is dan dat van de UT, waar studenten vanaf volgend jaar
verplicht zullen worden een minor van een half jaar buiten de hoofdrichting
te volgen.
Na een voorbereidingsperiode van enkele jaren worden nu aan de UvA meer dan
veertig goed doordachte en in een studiegids beschreven minors aangeboden
door zo ongeveer alle faculteiten. Wij zijn verheugd over deze enthousiaste
respons aan de aanbodzijde. Inmiddels hebben zich ook meer dan 200
studenten officieel voor de verschillende minors ingeschreven. Nemen we
daarbij in aanmerking dat een groot aantal studenten eerst gaandeweg de rit
zal besluiten om een bijvak om te bouwen tot een volledige minor, dan kunnen we nu reeds spreken van een succes. Op een jaarcohort is meer dan 5% van de studenten kennelijk serieus geïnteresseerd in verbreding van de studie in de afstudeerfase. Het lijkt mij de vraag of een grotere belangstelling in deze aanvangsfase wel gewenst is.
Op langere termijn zou het Major/minor schema zoals dat ons voor ogen staat, in het kader van 3+1 of 3+2 kunnen worden omgezet in een Bachelor's/
Master's combinatie die beter aansluit bij de internationale ontwikkelingen
dan het thans aan de Nederlandse universiteiten vigerende onderwijsaanbod.