'Studenten gaan u tegen me zeggen'. Ingrid Visser, nog net van Bureau Onderwijszaken Bestuurskunde, meldt het ietwat zorgelijk. 'Vroeger deden ze amicaler. Jongeren krijgen kennelijk weer manieren.' Om dan peinzend te vervolgen: 'Of zou het komen omdat ik ouder word?'
Niet dat ze geen lol heeft met de studenten die aan de balie verschijnen. 'Bestuurskunde is natuurlijk een alfastudie. Dat geeft wel een bepaald type student. Ze doen altijd heel vrolijk en monter. Het zijn hier geen techneuten of zo.'
'En ook de sfeer op de faculteit is bijzonder sympathiek', vindt Visser. 'Hoewel we vroeger wel meer gein maakten. Een paar jaar geleden zetten we de boel nog wel eens op stelten.' Over wat er dan precies gebeurde wil Visser niet uitwijden. 'Dat was toen leuk, nu niet meer. Bovendien weten sommige mensen nog steeds niet wie wat gedaan heeft. En dat moet maar zo blijven.'
In de veertien jaren die Visser nu bij de BOZ van BSK werkt is er veel veranderd. 'De faculteit wil tegenwoordig alles evalueren. Docenten kunnen bijvoorbeeld precies zien hoe hoog het slaagpercentage is. En studenten kijken zelf via internet hun cijferlijst in. Dat was ooit wel anders. Toen hielden we de cijfers van studenten alleen maar bij op kaarten. Die kaarten stonden in enorme bakken en de cijfertjes moest je er met de typemachine op tikken.'
Sinds september zit Visser nog maar voor één dag in de week bij Bestuurskunde. 'Ik heb inmiddels een andere baan. Als hoofd van BOZ Toegepaste Communicatie Wetenschappen. Niet dat ik het bij BSK niet naar mijn zin had. Maar veertien jaar bij dezelfde faculteit is lang genoeg.'