Bijbelse toorn

| Redactie

UT-Studentenpastor-theoloog-academicus Kees Kuyvenhoven kreeg het maandagmiddag in de Grote Kerk te kwaad. Zijn maag speelde op, zijn hoofdhuid begon te schilferen, het klamme zweet brak hem uit als was hij het zelf die lucht stond te bakken achter het rectorale spreekgestoelte. Wat gebeurde er? Het ondernemerschap schoot de arme godgeleerde duchtig in het verkeerde keelgat, en dat is even uithoes

UT-Studentenpastor-theoloog-academicus Kees Kuyvenhoven kreeg het maandagmiddag in de Grote Kerk te kwaad. Zijn maag speelde op, zijn hoofdhuid begon te schilferen, het klamme zweet brak hem uit als was hij het zelf die lucht stond te bakken achter het rectorale spreekgestoelte.

Wat gebeurde er? Het ondernemerschap schoot de arme godgeleerde duchtig in het verkeerde keelgat, en dat is even uithoesten. Het brok schoot een dag later pas weer tevoorschijn, en staat nu als ingezonden brief in het UT-nieuws.

De brief - noem het een schotschrift, of nog beter een libel - is gesteld in een taal die barok is als de weelderigste passages uit de bijbel. Eigenzinnige grammatica, welluidende stijlfiguren, zinnelijke beeldspraak, oudmodisch idioom - het lijdt geen twijfel of pastor Kuyvenhoven heeft de inhoud van zijn boodschap stiekem in de verpakking verwerkt.

Want diezelfde eenheid van vorm en inhoud sloeg hem in de Grote Kerk op de darmen. Maar wat wilde de pastor dan? Hoe anders kan men spreken over 'de gulden, het goud, het kapitaal, de markt' dan in platitudes en reclametaal? 'Het slijk der aarde' heette het bijbels als we het vroeger over de kwaadste noodzaak in het leven hadden. Maar zelfs dat was te poëtisch.

En over poëzie gesproken, pastor Kuyvenhoven, maakt u zich geen illusies over de dichtersziel van gemiddelde UT-student. Uw sierlijke krullentaal is aan hem niet besteed, hij leest geen letterkundige rijmpjes - spreek hem alstublieft toe in 'vlot vakjargon'. Want in het diepst van zijn gedachten is de UT'er geen God (Willem Kloos), maar een Ondernemer.

Wijsheid

Kennis, kennis en nog eens kennis. Rector van Vught raakte tijden de opening van het academisch jaar maar niet uitgepraat over kennis. Kennisproductie, kennisorganisaties, kennisontwikkeling, kennisoverdracht, kennisintensiteit, kenniscentra, kennisindustrie, nooit geweten dat je met het woord kennis zoveel lege begrippen kunt creëren.

En zoals het een goed captain of industrie betaamt, heeft onze rector na een jaartje managen ook al feilloos de kansen en bedreigingen op de kennismarkt in de peiling. Kennis is volgens hem een productiefactor geworden. Alleen als we als ondernemende universiteit genoeg kennis fabriceren blijven we onze concurrenten voor. Doen we dat niet dan belanden we in de marge van onze kennismaatschappij. En dat willen we natuurlijk niet.

Kennis om mee te concurreren dus. En niet om er goeie dingen mee te doen, om er op te reflecteren, of omdat het ook gewoon leuk is om de natuur feitelijkheden te ontfutselen. 'Want in de kennisindustrie', zo oreerde onze hoogste kennismanager, 'ligt het accent op het produceren en verhandelen van kennis en informatie.'

Maar... moet er niet juist op een universiteit ruimte zijn voor de vragen die T.S. Eliot begin deze eeuw al stelde?

Where is the Life we have lost in living?

Where is the wisdom we have lost in knowledge?

Where is the knowledge we have lost in information?

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.