Rood
Hier wordt de noodklok geluid, zoveel is duidelijk. De student verzuipt, hij bolwerkt het niet meer. Als een Katadreuffe leeft hij op de pof, brengt zijn encyclopedie naar de lommerd. Woekeraars bieden hun diensten aan, Dreverhavens lichten hem 's nachts van zijn bed.
Waar denken we aan bij de woorden 'Soms wel vijftienhonderd gulden'? We denken aan winterzegels met toeslag. We denken aan Tonnie Buitink als presentator van de actie Student Aid. We zien bisschop Muskens op de Campus met gratis brood en internetaansluitingen.
Toch is het een grote misvatting. Het NIBUD houdt met dit soort berichten het laatste taboe in Nederland in stand, namelijk het taboe op geld lenen voor je studie. Lenen is een smerig woord. Tachtig procent van de studenten weigert te lenen, durft het niet aan. Brengt liever de helft van zijn studententijd door in de gaarkeukens van, laten we zeggen, Van der Valk.
Nee, juist bij Van der Valk! Hoe zouden deze schoenpoetsers het geschopt hebben tot de goedlachse miljonairs die ze nu zijn? Arie en z'n broers, zouden die gekeken hebben op een guldentje meer of minder rood? Als ze ergens het verschil kennen tussen 'lenen' en 'investeren' is het in deze eerlijke Hollandse zakenfamilie.
Hoezo? Leuk?
Natuurlijk, je vakantie was goed. Vino tinto uit zware ronde ranja-glazen op een zwoel terras in Baskenland. Met voor je een diepblauwe oceaan die traag tegen de betonnen pier klotst. In je linker ooghoek twee Spaanse dames die alvast hun Engels oefenen. 'Hello I'm Conchita. Do you stay at the campingsite?' En rechts, boven kantige heuvels, de maan, die vastberaden de nacht aankondigt.
Maar een geslaagde vakantie is niet de enige reden die maakt dat je tevreden en vol goede moed de fris gemaaide en netjes aangeharkte campus opstapt. Ook de propedeuse van elektrotechniek - vorig jaar - ging van een, met groene zeep ingesmeerd, leien dakje. Daar had de faculteit wel voor gezorgd. Grappige vakken, perfecte organisatie, gestroomlijnde roosters, genoeg tijd voor zelfstudie en begrijpende mentoren. Bijna 42 studiepunten, in één jaar. Zo heerlijk, zo makkelijk.
Argeloos begin je aan het tweede jaar. Ook dat zal wel loslopen. Zolang je je maar een beetje redelijk inspant. Maar al in de eerste week begint het in je hoofd te schuren. De practica-middagen voelen langer dan anders. De stof is droger dan ooit. En na veertig uur studie-inspanning moet je nog aan de opgaven beginnen.
Eerst denk je dat het aan het weer ligt. Maar dat was twaalf maanden geleden niet anders. Vervolgens ga je bij jezelf te rade. Alleen, je kunt toch niet zo snel zoveel dommer worden? En waarom doen al je studiegenoten zo chagrijnig tegenwoordig? Na anderhalve week, nadat je het rooster nog eens hebt bestudeerd, weet je het zeker: ze hebben de boel gewoon volgeplemt.
's Avonds. Tegen elfen. Achter je bureau. Voel je het. Diep in je hart: dit komt nooi-ooi-ooit meer goed.