'Worden we lid of niet, dat is de vraag'

| Redactie

Studeren betekent vrijheid, en vrijheid betekent keuzes maken. Na stad en studierichting wacht eerstejaarsstudenten deze week alweer de volgende knoop: worden we wel of worden we geen lid van een vereniging? In Twente kiest één vijfde voor een studentengezelligheidsvereniging, en zeker op deze groep drukt de erfenis van Ritzen: 'Ik vind alles leuk en aardig, zolang het maar niet ten koste van m'n studie gaat.'

Hoe verschillend kunnen eerstejaars aankomen. Frank Dekker (19) valt werkelijk van de ene verbazing in de andere. Hij is de oudste zoon uit een Limburgs gezin, zijn ouders hebben niet gestudeerd. Als enige uit zijn klas besloot hij naar Twente te gaan. Van het bestaan van studentenverenigingen wist hij nauwelijks af, laat staan dat hij van plan was om ergens lid te worden. Maar sinds een paar dagen lijkt het hem slim om in ieder geval ergens bij te gaan. Bij wie of wat weet hij nog niet, 'maar de verschillen lijken me niet zo gek groot'.

Guido van Beuningen (20) denkt dat dit een vergissing is. Hij komt uit Leiden, en wie daar opgroeit maakt al vroeg kennis van het fenomeen studentenvereniging. 'In Leiden kent iedereen Minerva. Je hoort verhalen, je bent er wel eens geweest. Ik weet dat het een zeer traditionele, corporale vereniging is. Ik kan daardoor een zeer bewuste keuze maken.'

Hij heeft zich al ingeschreven bij Audentis. 'Niet omdat deze vereniging het meest lijkt op wat ik uit Leiden ken. Juist het grootste verschil, het gebrek aan historie, trekt me aan. Bij Audentis lijkt alles nog plooibaar.'

Van Beuningen gaat TCW studeren, en staat met zijn doegroep in de Taste-sociteit. De muziek staat hard, hij observeert zijn dansende studiegenoten. Hoewel hij graag danst, bevalt de muziek hem niet. 'Dat hoort niet op een sociëteit, daarvoor ga ik wel naar een disco. Op een sociëteit moet je elkaar kunnen verstaan.'

Zo'n zestig eerstejaars zijn het met Van Beuningen eens, dat wil zeggen: zoveel personen schreven zich totdusver bij Audentis in. Volgens senator Maarten Koning loopt het best lekker met de ledenwerving. 'We zijn een week bezig. Vorig jaar om deze tijd hadden we er minder. De hbo-intro moet nog beginnen, onze KMT (kennismakingstijd, red.) begint pas volgende week vrijdag. Wie weet halen we de honderd wel.'

Bij Taste staan na de eerste week 68 eerstejaars genoteerd. Geen beroerde tussenstand, zeker verhoudingsgewijs niet. Taste is een stuk kleiner dan Audentis en stak ook een stuk minder geld in de introductie. Zesduizend gulden mochten de afgelopen weken kosten, waar Audentis - dat zijn budget geheimhoudt - naar schatting minstens het dubbele uittrok.

Aegee werkt met bescheidener middelen. Het introprogramma van de Europese club kostte 3125 gulden. Voorlopig blijft de teller steken op 24 potentiële nieuwe leden. Volgens de introductiecommissie van Aegee geen reden tot bezorgdheid. 'Wij zijn niet zo afhankelijk van deze weken. Wij hebben geen kennismakingstijd, bij ons kun je het hele jaar door lid worden. Maar Taste en Audentis moeten nú scoren.'

De vereniging waar naar verhouding het best 'gescoord' wordt, is Alpha. Op de lijst met geïnteresseerden staan negen namen, wat op een bestand van veertig leden erg veel is. De introductiecommissie van Alpha had duizend gulden te besteden, en is daarmee relatief de grootste spender van de Pakkerij.

Aan de Oude Markt dus geen reden tot ontevredenheid. Vanzelfsprekend zijn die gunstige resultaten echter niet. Dat ze nog bestaan, de studentengezelligheidsverenigingen, is een klein wonder. Lid zijn een vereniging garandeerde vroeger een aanzienlijke studievertraging, niet in de orde van maanden, maar van jaren. Gezelligheid kende namelijk geen tijd.

Met de komst van Ritzens temporegime vreesden in- en outsiders dan ook het ergste voor de sociteitscultuur. Verkorte studieduur en temponorm zouden potentiële nieuwe leden afschrikken, bestuursfuncties zouden niet meer te vervullen zijn. Het verenigingsleven was ten dode opgeschreven.

Toch laten de jaren negentig geen terugval zien in het aantal studenten dat lid wordt van gezelligheidsverenigingen. Deels is dat de verdienste van de clubs, die in kort bestek hun zwakte hebben weten om te buigen in sterkte. Waar het vroeger bon ton was om het verenigingsbelang te laten prevaleren boven de studie, werkt de sociale controle binnen de muren van de sociëteit inmiddels omgekeerd.

Studiementoren houden er de vinger aan de pols van jongerejaars. Vlotstuderende verenigingsgenoten worden al lang niet meer gezien als uitslovers. Zwakkere broeders proberen aan te klampen bij succesvolle jaar- en dispuutsgenoten. Wie niet presteert in z'n studie valt uit de toon.

De universiteiten van Leiden en Rotterdam onderkennen deze omslag, en stimuleren eerstejaars om lid te worden van een vereniging. Een Leidse nuldejaars kan rekenen op een boekenbon van vijftig gulden, Erasmusstudenten zien een bijdrage in de contributie tegemoet. Zo dol is het in Twente nog niet, maar ook hier wagen net zoveel studenten de stap als vroeger.

Wat niet uit de lengte gaat, kan kennelijk uit de breedte. De Ritzen-student doet aan time-management. Hij studeert, verdient geld, en 'ontplooit' zichzelf in de helft van de tijd die zijn voorgangers daarvoor ter beschikking stond. In plaats van of-of is het en-en gebleven, maar dan slimmer en effectiever.

Peter Buwalda

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.