Ondanks hun masculiene snoeverij zijn mannen al voor hun geboorte kwetsbaarder dan vrouwen. Hoewel de mensheid tegenover 125 mannelijke foetussen ongeveer 100 vrouwelijke verwekt, worden er voor 100 meisjes slechts 105 jongetjes geboren.
Sinds 1970 neemt het percentage mannelijke geboortes in Amerika, Canada en een aantal Europese landen langzaam af. In Amerika waren in 1970 van alle pasgeborenen 51,3 procent van het mannelijke geslacht. In 1990 daalde dit percentage tot 51,2 procent. Tegelijkertijd was de afname in Canada meer dan twee keer zo groot. Ook in Nederland en Scandinavië treden vergelijkbare lange termijn dalingen op. Volgens de Scientific American van juli is de daling tot nu toe niet alarmerend.
Demografische factoren zouden de dalingen kunnen verklaren. Tussen de rassen zijn bijvoorbeeld kleine verschillen in geboorteratio waarneembaar: zwarten krijgen minder jongens dan blanken, Aziaten krijgen iets minder meisjes. Maar ook de leeftijd van de ouders is van invloed. Oudere vaders krijgen minder vaak een zoon dan jongere.
Sommige onderzoekers geloven dat milieuvervuiling de oorzaak is van de daling. Wanneer vaders worden blootgesteld aan een hoog percentage van bepaalde pesticiden, zijn ze minder goed in staat spermacellen met Y-chromosomen te produceren. Het Y-chromosoom zorgt voor mannelijke nakomelingen.
