Er bestaan mensen die graag zwemmen en er zijn zwemfanaten. Henk Siers (54) behoort zonder twijfel tot de laatste categorie. Hij is zwemfanaat. De badmeester van het campuszwembad maakte van zijn hobby zijn beroep en van zijn beroep zijn hobby: de zwemsport. Dit zijn fijne weken. Als de mussen dood van het dak vallen, slijt Siers heerlijke dagen aan het buitenbad.
Als jongeman lag hij er dagelijks in. Hij boekte regionale successen op de 100 en 200 meter schoolslag, speelde tot z'n 34ste in het eerste waterpoloteam van Oldenzaal.
Nu kan niemand zijn hele leven in het zwembad blijven liggen. 'Bij ons thuis hadden we een schildersbedrijf', zegt Siers, 'en dus ging ik naar de schilderschool. Mijn ouders zagen mijn toekomst in het schilderwezen.' De badmeester blikt quasi-peinzend op zijn polshorloge, en zegt: 'Ik zou vandaag nog een verfhandel kunnen starten.'
Het laatste wat hij zou doen. En natuurlijk kroop zijn bloed destijds waar het niet gaan kon: het werd geen verf maar water met een beetje chloor. In 1970 stelde de TH Twente hem aan als badmeester. De wedstrijdzwemmer ging zijn geld verdienen aan de rand van het bad.
Het is een mooi gezicht, Siers op zijn stoel. In werkkleding - een orthodoxe, blauwe zwembroek - kijkt hij uit over het diepe bad met de duikplank met daarachter de ligweide. Zijn huid heeft de ingebeten bruine kleur van een buitenmens, zijn lichaam is tanig als dat van Cruijff of Mick Jagger. Daarbovenop staat een hoofd dat je even op het verkeerde been zet. Haardracht, gelaatstrekken, de oogopslag door die brillenglazen - een seconde is dit de broer van Freek, Freek de Jonge.
Wat doet deze man 's avonds, als hij zijn zwembroek heeft verruild voor knellende vrijetijdskleding? Vioolspelen? Tuinieren? Of schrijft hij toch die column voor Het Parool? Niets van dat, want Siers is een fanaat. Naast zijn huis legde hij eigenhandig een zwembad aan. Samen met z'n vrouw geeft hij daar 's avonds zwemles.