Om de overstap mogelijk te maken, moeten de eerste drie maanden van de verschillende opleidingen inhoudelijk gelijkwaardig worden. Bij de technische studies zal deze afstemming, het zogenoemde 'equivalentie-principe', gemakkelijker realiseerbaar zijn dan bij de maatschappijwetenschappelijke vakken. De bètastudies kennen een wiskundige basis die vrijwel gelijk is, terwijl de gammastudies zo'n gemeenschappelijk fundament ontberen.
Niettemin bestaat ook bij de maatschappijwetenschappen bereidheid om switchers tegemoet te komen. De bedoeling is dat elke opleiding haar propedeuse zo inricht, dat er voor overstappers aan het einde van het jaar speling ontstaat om achterstand ten gevolge van hun switch in te halen. Studenten die wel in één keer goed gekozen hebben, kunnen deze ruimte benutten voor verdieping van de stof.
Het MT presenteert dit alles onder het mom van meer flexibiliteit voor de student. Maar het mes snijdt aan twee kanten. Per 1 september doet de garantiebeurs zijn intrede, de UT-brede variant van de 'meisjesbeurs'. Elke eerstejaarsstudent die het vóór 1 februari 1999 voor gezien houdt, krijgt van de UT vijf maanden studiefinanciering plus OV-kaart vergoed. Coulant, maar volgens de statistieken bijzonder kostbaar.
Vorig jaar maakten slechts vier eerstejaars meisjes gebruik van de garantstelling, een kostenpost die goed te overzien was. Maar de uitval over de hele propedeuse-populatie ligt vanzelfsprekend veel hoger, en komt jaarlijks neer op vijftig tot honderd drop-outs. Deze uitvallers gaan de universiteit per stuk al gauw zo'n 2500 gulden kosten.
Meer dan ooit dus lijkt het devies dat elke afhaker er één te veel is, of beter: dat elke afhaker die binnen de UT-poorten blijft, dubbele winst betekent. Aan dat laatste kan de pijnloze switch een grote bijdrage leveren. Een afhaker die zijn resultaten uit de eerste drie maanden (hoe pover ook) mee kan nemen naar een andere studie - in plaats van een halfjaar te moeten wachten om vervolgens zijn heil elders te zoeken - zal zich waarschijnlijk twee keer bedenken voordat hij uitstapt.
De kans bestaat dus dat het aantal vroegtijdige UT-verlaters flink zal afnemen. Volgens beleidsmedewerker Frans van Klaveren, belast met de garantiebeurs, een niet voorziene, maar gunstige bijkomstigheid. 'De garantiebeurs en het overstapmogelijkheid zijn twee afzonderlijk bedachte maatregelen. Als ze elkaar positief beïnvloeden, is dat natuurlijk mooi.'
De meerderheid van de decanen voelt ervoor dat studenten zelfs ná het behalen van de propedeuse nog kunnen wisselen. Met goede coaching vanuit de opleiding moet dit in bepaalde, specifieke gevallen mogelijk worden. Gezien in het licht van Major-minor betekent dit dat een toekomstige UT-student theoretisch vier keer van discipline kan veranderen: tijdens de propedeuse, net erna, bij de Majorkeuze, en bij de minorkeuze.
