Huismans vindt de nieuwe huisvesting van de AKI een sprookje, maar met alle harde kanten vandien. 'Op allerlei plaatsen merk je dat dit geen onderwijsgebouw is en moet je creatief zijn. Als onderwijsorganisatie doen we eigenlijk een sociaal experiment door in zo'n hal te gaan zitten. Zowel studenten, docenten als andere medewerkers moeten zich met het nieuwe gebouw uiteenzetten. Er zijn complete zithoeken ingericht en er werd zelfs een excursie naar een kweker georganiseerd, want er moesten planten komen! Niet dat ik dat afkeur, maar je ziet dat die drang naar 'gezelligheid' juist door de architectuur van het gebouw opgeroepen wordt.'
Voor de AKI is 1998 een belangrijk jaar. Niet alleen de verhuizing bracht verandering, tevens is de AKI met de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem gefuseerd. Huismans benadrukt echter dat de AKI haar eigenzinnige en eigenwijze koers zal blijven varen. 'Ik stook de docenten voortdurend op om de ontwikkelingen in de beeldende kunst vóór te blijven. We moeten voorkomen dat we ergens blijven steken, vernieuwing in zowel de kunst àls in de kunstdidactiek is een van de fundamenten van de academie. Daarom werken we ook niet met fulltime docenten, maar met mensen die een eigen praktijk hebben.'
Dat zowel kunst als onderwijs steeds opnieuw 'uitgevonden' moeten worden, acht Huismans van levensbelang niet alleen voor de kunst, maar voor de hele samenleving. 'Het klinkt misschien wat hoogdravend of mystiek, maar in mijn ogen moet de schepping voltooid worden door mensen met een vrije geest. Daar is onze opleiding op gericht, om studenten in vrijheid kunst te laten maken. Ook de avondopleiding in deeltijd hoort daarbij. Education Permanente is in het huidige stelsel vrijwel onmogelijk, maar het geeft voor mij iets heel belangrijks aan. Als je als individu, bijvoorbeeld uit financiële overwegingen, je kansen en talenten verpatst door aan een eenmaal gekozen richting vast te houden, verkoop je als een Faust je ziel aan de duivel.'
Vaak, en zeker nu in het fin de siècle, krijgen kunstenaars te horen dat ze onmogelijk nog origineel kunnen zijn. Alles is immers al gedaan. Huismans: 'Natuurlijk is er sprake van een terugkeer van stijlen, dat is onontkomelijk. Maar hiermee plegen kunstenaars geen plagiaat en ook is het geen ondergangsverschijnsel. Dingen worden weer opnieuw opgepikt en geherdefinieerd. Dat is wat traditie betekent. Traditie is niet gefixeerd, maar levend en dus veranderlijk. Het 'willen' van mensen, het 'moeten komen' van een kunstwerk, dat houdt nooit op.'
De eerstejaars aan de academie komen in hun propedeuse inaanraking met de brede aspecten van de beeldende kunst en met verschillende vaardigheden en technieken. 'Dit zijn echter nooit doelen op zich, en we willen studenten zelf het belang laten ervaren om aan een bepaalde cursus deel te nemen.' Moeten is een didactisch taboe op de academie. 'Alles moet van zijn schoolsheid ontdaan worden, we willen dat het initiatief helemaal bij de student ligt.'
'Jeder Mensch ein Künstler', is een favoriete uitspraak van Huismans. 'Wat je ook doet, als je het zonder kunstzinnige intentie doet, wordt het niets.' Zo wil hij ook dat op de AKI gewerkt wordt. Aan kunstwerken, maar ook met elkaar: 'Het gebouw als kunstwerk, waarin op verantwoordelijke, kunstzinnige wijze met elkaar en de dingen omgegaan wordt.'