Aftershave-terrorist

| Redactie

In Enschede bloeien de linden, dat ruik je zo als je een eindje de stad in fietst. En hier en daar staan rozen in de plantsoenen, van die echte, met rozegeur. Mijn auto ruikt nogal naar hond omdat de lucht vochtig is. Maar dat vocht zorgt er ook voor dat het bos naar houtmolm ruikt. Aan zee ruik je zeewier, haring en patat. Spanje ruikt naar WC-reiniger - ja, een overvloedig gebruik van citrusgeurtjes in reinigingsmiddelen verleent ongelukkige associaties aan de bloei van citrusbomen. Kathmandu stinkt naar ontlasting - gewoon, van mensen - en vooral veel. Dit gaat vermengt met wierook en urine, en nog meer ontlasting. En bij Informatica stinkt het soms ook. Mensen kan je nou eenmaal ruiken. Angstzweet, begrijpelijk. Wasverzachter, raakt gelukkig uit de mode. Knoflook van gisteren, lekker toch! Kleren die een mens beter in de wasmand had kunnen gooien dan aantrekken, kan je ook overkomen.

Eén geur zou ik graag missen - die van de aftershave-terrorist. Hij is je altijd een paar minuten voor geweest op de gang: je ziet hem niet meer, maar zijn sporen zijn opzichtiger dan graffiti. Als hij in je kamer moet zijn dan is de begeleidende wolk haast tastbaar en er blijven altijd een paar dampende slierten achter als hij vertrekt. En hij is niet alleen, er zijn wel tien van die figuren! Studenten, wetenschappers, OBP'ers - jong en niet zo jong - bewapend met civet en muskus.

Nou moet je niet denken dat ik iets tegen aftershave heb. Het is best lekker op z'n tijd - als het maar niet merkbaar is voordat je dichtbij genoeg bent om te zoenen. Maar dat markeergedrag, de territoriumstrijd die mijn reukzin overdondert, de verzadiging van de ether met stoffen met een halveringstijd van tien minuten: jongens, mag het ook een beetje minder wezen?

De auteur werkt bij de helpdesk Informatica. Ze geeft de pen door aan Charles Matthijsen van de faculteit toegepaste onderwjskunde (editie 13 augustus 1998).

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.