Over en sluiten

| Redactie

Netwerken Vroeger was netwerken één van de rotste dingen op school. Je had de pest aan netwerken. Net als de afwas, die kwam ook iedere dag terug. Maar anders dan de vaat o zo belangrijk. 'Netwerken', zei de juf, 'doe je voor je eigen bestwil'. Nou, dan weet je het wel. Maar net als met de afwas had je weinig keus, je móest wel netwerken. Want wie niet netwerkte, kreeg geen plakplaatje in zijn sch

Netwerken

Vroeger was netwerken één van de rotste dingen op school. Je had de pest aan netwerken. Net als de afwas, die kwam ook iedere dag terug. Maar anders dan de vaat o zo belangrijk. 'Netwerken', zei de juf, 'doe je voor je eigen bestwil'. Nou, dan weet je het wel.

Maar net als met de afwas had je weinig keus, je móest wel netwerken. Want wie niet netwerkte, kreeg geen plakplaatje in zijn schoonschrijfschriftje. En zonder plakplaatje in je schoonschrijfschriftje kreeg je geen gulden van oma. Want oma was voor de oorlog zelf onderwijzeres geweest en kon dus zelf netwerken als de beste. Je móest dus wel. Als je een slimme, zelfbewuste kleuter was, werkte je net.

Zo was het in onze tijd - netwerken was een kwestie van binnen de lijntjes schrijven. Pen recht, mooie krullen draaien.

De postmoderne kleuter ziet dat inmiddels anders. In zijn wereldje - de microkosmos die schoolplein heet - heeft netwerken een geheel nieuwe betekenis gekregen. Een betekenis die is ingedaald uit de wereld der volwassenen. Neem nou zijn oudste broer, die is student TBK. Heeft nog nooit een pen vastgehouden, schrijft z'n brieven met shift F7. Toch heeft-ie het voortdurend over netwerken. Hij bezoekt netwerkborrels, gaat uit netwerken, smeert z'n netwerk tijdig met bier.

Broer zit bijvoorbeeld bij het KIvI, het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Dat is één groot netwerk, zo lang als het breed is. 'Als ik later de directiekamer in wil,' zegt broer vaderlijk, 'dan moet ik nú netwerken. Netwerken doe je voor je eigen bestwil, knaapje. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.'

Morgen is de postmoderne kleuter jarig. Vroeger zou hij een feestje hebben gehouden, met een zakje snoep op het eind. Dit jaar geeft de kleine vent een netwerkborrel. Met voor onderweg een relatiegeschenk.

De commissaris

Verveeld kijkt Loek Hermans de strakke Friese polder in. Koeien druilen in de klamme motregen. De lucht is grijs. Het gras is grijs. De boerderijen in de verte zijn grijs.

Zuchtend sloft de commissaris van de koningin weer richting de donkere antieke secretaire in zijn behaaglijk warme werkkamer. 'Wat zal ik nou weer eens gaan doen', denkt de ambitieuze VVD'er. 'De stukken voor de provinciale staten heb ik al doorgenomen. De Leeuwarder Courant is gelezen. In het Fries Dagblad stond niet zo veel bijzonders. En de nieuwe Frieslandpost laat nog wel een paar dagen op zich wachten. Dan nog maar wat bladeren in het instructieboekje over zeilen met platbodems. Misschien dat ik de volgende keer wel zelf het helmhout van het statenjacht Friso mag hanteren.'

Een half uurtje later verstoort mevrouw Hermans ruw de serene rust in de studeerkamer. 'Loek, jongen toch, je hebt de centrale verwarming omhoog gedraaid. En ik had nog zo gezegd: trek een trui aan als je het koud hebt.'

'Schat, doe eens rustig. Hoe vaak moet ik je het nog vertellen: wij liberalen genieten van het leven. Dat doen we niet alleen in de residance: met een sigaar en cognac in Des Indes. Dat doen we ook in de periferie: door de kachel een graadje hoger te draaien.'

Op dat moment gaat de telefoon. Bolkestein. Of Loek beschikbaar is. Onderwijs. 'Wat dacht jij dan. Frits. Nooit meer onverstaanbare Friezen die met kievietseieren langs de deur leuren. Nooit meer fierljeppen. Nooit meer dieverrekte koude elfstedentocht. En nooit meer koeienstront in mijn omgeslagen broekspijpen.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.