'Studentenleven op KMA is gedisciplineerder'

| Redactie

Jeroen Boslooper (26) is cursist in de rang van eerste luitenant. Voor twintig maanden ruilt hij de Koninklijke Militaire Akademie (KMA) in voor de faculteit Civiele Techniek aan de UT. De CiT-vakken zijn onderdeel van de opleiding tot officier bij het 'bouwvakkersgilde' van de landmacht.

In camouflagepak in de collegebanken. Je ziet het alleen op de KMA in Breda. Soms, bij bijzondere gelegenheden, dragen de cadetten hun keurige Dagelijks Tenue, de militaire variant van jasje-dasje. Maar op de UT verschijnt Jeroen Boslooper gewoon in burger. De luitenant volgt sinds september van dit jaar vakken bij de faculteit Civiele Techniek. Militairen die zich net als Boslooper willen kwalificeren voor de genie-troepen worden sinds een aantal jaren op een burgeruniversiteit geschoold in mechanica en constructieleer.

'De vakken sluiten aan bij het takenpakket van de genie', zegt Boslooper. De KMA'er maakt na zijn college even tijd voor een kopje thee in het Theatercafé. Daarna moet hij door naar vliegbasis Twenthe waar hij en de vijf anderen van zijn jaar 'legering' hebben.

Boslooper: 'De genie zorgt voor de gevechtsondersteuning in het leger. Voor de mobiliteit. Moet er een tank over een sloot, dan bouwen wij een brug. We zorgen dat de artillerie en de infanterie kunnen rijden. Dus ruimen we mijnenvelden en draadversperringen op. Of andersom, we brengen zelf hindernissen aan om het de tegenpartij moeilijk te maken. Het andere onderdeel van de genie is de constructiecompagnie. Allerlei bouwdisciplines zijn daar vertegenwoordigd. Noodbruggen moeten gemaakt worden. En in een crisisgebied bouwen de mannen van de constructie een legerbasis waar militairen eten en slapen. De naam bouwvakkersgilde komt uit die hoek.'

De opleiding tot genist bestaat uit drie delen. Drie jaar KMA in Breda, twee jaar een functie 'doen' en twintig maanden studeren. Boslooper werkte vorig jaar bij de pantser-genisten in de Prinses Margriet Kazerne in Wezep. Na een half jaar werd hij opgeroepen om als pelotonscommandant naar Kosovo te gaan. 'Wij onderzochten routes op mijnendreiging. Later knapten we ook scholen en huizen op. Echt spannende dingen heb ik niet meegemaakt, er is nooit een dreiging naar ons toe geweest.' De KFOR-missie in Kosovo sluit aan bij de betrekkelijk nieuwe rol van het leger, die van peacekeeper. 'De kans dat we in Europa nog ons grondgebied moeten verdedigen is klein. Het bestaansrecht van de huidige legers is voornamelijk het handhaven van vrede en veiligheid.'

Boslooper wilde al jong het leger in. 'Het avontuur trekt, het reizen, het uitdagende werk, het vele sporten. Eigenlijk al die clichés die je ziet in de commercials. Mijn voorkeur ging natuurlijk uit naar de commando's. Maar eenmaal op de KMA interesseerde ik me meer voor de manier waarop een gevecht verloopt, wat voor strategieën er zijn, hoeveel eenheden je moet inzetten en waar. Dat is puur management. En als genist kan je zoveel doen, het is een hele brede opleiding.'

Het leventje op de KMA is wel wat anders dan een doorsnee studententijd. De militaire opleiding is gratis, de cadetten krijgen vanaf dag één salaris en met de Groningse IBG hebben ze niks te maken.

'Het eerste half jaar zit je met tien man op een kamer. Die fase is puur militair. Je leert marcheren, schieten, alle dingen die een militair moet kunnen.'

Na het graven van schuttersputjes en bivak bouwen, volgt het bedrijfskundige deel. 'Je mag dan op een eigen kamer. Die tijd lijkt op een gewone studententijd. Op het internaat gaat het er net zo erg aan toe als in een studentenhuis, al blijft het gedisciplineerder. En misschien dat we op de KMA wat doelmatiger denken, precies weten waar we het voor doen.'

Alle KMA'ers gaan uiteindelijk voor een militaire loopbaan. Maar is een carrière in het hiërarchische conservatieve leger nog wel van deze tijd? 'Ik weet niet hoe mensen tegenwoordig tegen het leger aankijken', zegt Boslooper. 'Overheerst nog altijd het beeld van een schreeuwende sergeant die soldaten drilt? Ik kan je vertellen, dat is echt aanzienlijk minder geworden. Het leger heeft een omslag gemaakt en is bedrijfsmatiger gaanopereren. Sinds de dienstplicht is afgeschaft, bestaat het alleen uit professionals met eigen functies en taken.'

Goed, de praktijk van massa's gedrilde dienstplichtingen is verleden tijd, de strikte hiërarchie blijft. 'Natuurlijk, dat moet ook wel. Die is nodig om een bepaalde cultuur te kweken. In geval van crisissituaties ben je van elkaar afhankelijk. Dan moet er duidelijkheid zijn.' Boslooper ziet een organisatie het liefst zo strak en militair mogelijk. 'De constructiewereld binnen de genie is bijvoorbeeld minder strak dan de gevechtsondersteuning. Het is er meer je en jij. Ik overdrijf hoor om het verschil te laten zien, het blijft een superprofessionele afdeling. Maar er lopen kraanmachinisten rond, die allereerst machinist zijn, en dat werk toevallig in het leger doen. Nee, zeg ik dan, in de eerste plaats ben jij militair en pas daarna wat anders. Kijk dat bedoel ik, zulke discussies wil ik niet eens vòeren.'

Boslooper heeft na zijn UT-uitstapje de hoogste militaire opleiding in Nederland genoten. De hoogst haalbare rang, die van generaal, behoort theoretisch tot de mogelijkheden. Heeft hij die ambitie? 'Dat is niet relevant', zegt de luitenant ontwijkend. 'Wat ik na deze twintig maanden wil doen wél.'

Boslooper aast op een plaatsje in het duikerpeloton van de genie. 'Dat bestaat uit supergemotiveerde en supersportieve mensen. Ze kunnen beton storten onder water en springladingen aanbrengen. Ook ondersteunen ze de brandweer bij dregwerkzaamheden. Tegen de tijd dat ik hier klaar ben is er waarschijnlijk geen plek vrij in het peloton. Maar dan ga ik met dezelfde inzet ergens anders aan de slag.'

Jeroen Boslooper
Jeroen Boslooper

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.