Vergrijzing lijkt tot staan gebracht

| Redactie

De vergrijzing van het universitaire personeel lijkt vorig jaar tot staan gebracht. Het aandeel vijftigplussers daalde zelfs licht van 29,0 naar 28,7 procent. Tegelijk werden duidelijk meer vrouwen dan voorheen benoemd tot hoofddocent. De lichte 'verjonging' en 'ontmanning' van de universiteiten was mede mogelijk doordat het totale personeelsbestand van de universiteiten vorig jaar enigszins groei

De vergrijzing van het universitaire personeel lijkt vorig jaar tot staan gebracht. Het aandeel vijftigplussers daalde zelfs licht van 29,0 naar 28,7 procent. Tegelijk werden duidelijk meer vrouwen dan voorheen benoemd tot hoofddocent.

De lichte 'verjonging' en 'ontmanning' van de universiteiten was mede mogelijk doordat het totale personeelsbestand van de universiteiten vorig jaar enigszins groeide. Gerekend in fulltime-eenheden groeide het aantal banen met ruim vijfhonderd tot 42.799.

In voorgaande jaren was het aandeel vijftigplussers in het personeelsbestand steeds opgelopen. In 1996 was het nog 26,1 procent. Drie jaar later lag het weer drie procentpunten hoger. Afgelopen jaar werd de universitaire medewerker gemiddeld dus iets minder grijs.

Of de verjonging van het personeel beklijft, is nog de vraag. De toename van het aantal twintigers en dertigers beperkte zich tot het tijdelijk aangestelde personeel, zoals aio's en toegevoegde docenten. Worden die functies niet meegeteld, dan steeg het percentage vijftig-plussers toch nog van 32,9 tot 33,1 procent. Bij enkele 'jonge' universiteiten ligt het aandeel oudere personeelsleden overigens duidelijk lager. Dat geldt vooral voor Maastricht, waar slechts 16 procent van het personeel vijftig of ouder is. Het andere uiterste is de UvA in Amsterdam, met 38 procent vijftigplussers. De vergrijzing van het universitaire personeel lost zichzelf overigens binnen tien jaar vanzelf op, doordat de huidige vijftigers dan massaal met pensioen gaan. In diverse rapporten is er de afgelopen jaren op aangedrongen dat veelbelovende twintigers en dertigers zo veel mogelijk een vaste aanstelling krijgen, om straks de huidige generatie hoofddocenten en hoogleraren te kunnen opvolgen. Een veeg teken is daarom dat het totale aantal dertigers onder het universitaire personeel landelijk gezien lager is dan het totale aantal vijftigers. De laatste groep is ruim tien procent groter dan de eerste.

Op een ander front bevatten de nieuwe personeelscijfers gunstiger nieuws: de pogingen om meer vrouwen in de hogere wetenschappelijke rangen te krijgen, hebben vorig jaar duidelijk effect gehad. Dat is vooral te zien bij de functie van universitair hoofddocent (uhd). Het aandeel vrouwen steeg er van 8,6 naar 10,7 procent. Die toename lijkt bescheiden, maar vond plaats ondanks een daling van het totale aantal uhd's. Het percentage vrouwelijke hoogleraren steeg van 5,9 naar 6,3. Als ook het ondersteunende personeel wordt meegeteld, vervullen vrouwen nu elf procent van alle leidinggevende functies (schaal 13 en hoger), een procentje meer dan eind 1999.

Wat emancipatie betreft is de UvA in Amsterdam onbetwist koploper, met bijna elf procent vrouwelijke hoogleraren, en zestien procent vrouwen bij de uhd's. De TU Eindhoven steekt hier met twee vrouwelijke hoogleraren (1,7%) en één vrouwelijk hoofddocent (0,8%) het meest schril bij af. De techniekcollega's in Twente zijn bezig met een emancipatorische inhaalslag: het aandeel vrouwelijken uhd's verdubbelde er bijna tot 6,4. En ook van de hoogleraren is daar nu 4,3 procent vrouw.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.