'Roombeek wordt een wijk met littekens'

| Redactie

Een jaar geleden verwoestte de vuurwerkramp heel Roombeek. Het grote terugblikken kan beginnen. Maar ook de toekomst is begonnen: architecten en planologen staan te trappelen om de woonwijk opnieuw in te richten. Na kaalslag komt wederopbouw. 13 Mei was vijf jaar lang de trouwdag van Jeroen en Luciënne Duinkerken. Sinds vorig jaar is het de dag van de ramp. Die zaterdagochtend was Jeroen, samen me

Een jaar geleden verwoestte de vuurwerkramp heel Roombeek. Het grote terugblikken kan beginnen. Maar ook de toekomst is begonnen: architecten en planologen staan te trappelen om de woonwijk opnieuw in te richten. Na kaalslag komt wederopbouw.

13 Mei was vijf jaar lang de trouwdag van Jeroen en Luciënne Duinkerken. Sinds vorig jaar is het de dag van de ramp. Die zaterdagochtend was Jeroen, samen met zijn vierjarige zoontje, nog bloemen gaan kopen voor Luciënne. Rond drie uur nam de zesde trouwdag van de Duinkerkens een bruuske wending.

'We waren alle vier thuis toen de eerste vuurwerkpijlen de lucht in gingen', vertelt Luciënne met nauwelijks verholen routine. Hoe vaak heeft ze haar relaas al afgestoken? Talloze keren, steeds completer, beter gereconstrueerd. Hoe ze hun kinderen in veiligheid brachten, wanneer ze elkaar weer tegenkwamen, en waar. En of de dakpannenregen neerdaalde na de eerste of na de tweede knal.

Zij is 28, hij dertig. De kinderen heten Regina en Martin, het meisje is twee, de jongen vier. Het gezin woont momenteel in een keurig ingerichte doorzonwoning op een woonerf achter de Polaroid. Tuintje voor de kinderen. 'Het is net een moeras', zegt Jeroen. Hij zet koffie in de open keuken. Regina - blonde krulletjes, nieuwsgierige blauwe ogen - begon verlegen, maar buitelt inmiddels over de nieuwe groenbeklede tweezitter. Met regelmaat klimt ze in haar moeder.

De grenen kast, de salontafel, het televisiemeubel - alles is nieuw. Jeroen: 'Maar wel hetzelfde wat we hadden.' Luciënne: 'Bijna hetzelfde.' Aan de muren hangt borduurwerk: het alfabet in kruissteek, stillevens van garen. Luciënne mag graag handwerken. 'De weken na de ramp hoorde ze de verhalen over de plunderingen. Ze was bang dat haar borduurwerkjes gestolen zouden worden. 'Godzijdank hingen ze er nog.'

Aan de muren van hun droomhuis, of beter: wat daar van over was. De Duinkerkens woonden sinds 1996 aan de Lasondersingel, in een van de prachtige vooroorlogse woningen die de rondweg haar majestueuze uitstraling geven. Rijtjeshuizen, maar dan met élan. Amsterdamseschoolachtige, diep doorlopende daken, glooiend als golven op volle zee. 'Prachtig wonen', zegt Jeroen. 'Ruim, en met een heerlijke tuin. Voor nog geen zevenhonderd gulden in de maand.'

Die golvende daken liggen er af. En de spanten eronder zijn los, gebroken, verweerd. De gevels puilen uit, alsof een reus in de schoorsteen heeft geblazen. In werkelijkheid was de explosie zo hevig, dat de lasonderhuizen geen drukgólf te verduren kregen, maar een drukstólp. Eerst implodeerde de zaak bijna, een moment later trok de buitenwereld vacuüm.

En dus zijn de hoeken ontzet. En leek het erfgoed rijp voor de sloop. Weg droomhuis, weg singelzicht. Een gruwel voor de Duinkerkens. 'We willen ontzettend graag terug, zoiets moois vinden we niet meer.' De zestien andere gezinnen, veelal oudere stellen, denken er net zo over. Ze vormen een tamelijk hechte eenheid. Wonen er vaak al twintig, dertig jaar. Bezoeken vrijwel allemaal de gereformeerde kerk aan de overzijde van de straat. Jeroen en Luciënne ook.

Na alle pech is er een gelukje. De planologen, architecten, bestuurders en aannemers die tekenen voor de wederopbouw van Roombeek, blijken even sterk aan de Lasondersingel te hechten. Twee weken geleden gaf burgemeester Mans het officiële startschot voor het herstel van de wijk. De eerste concrete klus wordt de restauratie van de Lasonderwoningen. Architect Barend Scherpbier, directeur van Beltman architecten & ingenieurs, presenteerde zijn plannen al aan de bewoners.

Scherpbier: 'Iedereen is het erover eens dat deze panden gezichtsbepalend zijn voor de singel. Ze zijn mooi hoog, de enorme daken trekken de aandacht, stralen grandeur uit. Ze moeten behouden blijven.' Langs de wanden van het kantoor staan schermen met foto's van projecten die Beltman eerder realiseerde. Daaronder de bibliotheek van het BB-gebouw en de glazen stolp die er onlangs overheen werd gezet.

Scherpbier spreidt de originele bouwtekeningen van de Lasondersingel uit op tafel: 1921, woningbouwvereniging Patrimonium. Saneren lijkt een beter woord dan renoveren. Scherpbier gaat grondig te werk. 'Kijk', zegt hij, 'het gaat om vier blokken met tussenwoningen die ingeklemd worden door kophuizen. Die kopwoningen zijn relatief ongeschonden, die laten we vrijwel in oude staat. Wat er tussen zit moet grotendeels plat. Alleen de gevels laten we staan, die gaan we stutten. Deze week wordt getest of we ze sterk genoeg kunnen maken.'

Luciënne en Jeroen Duinkerken kennen Scherpbiers plannen. Ze zijn er blij mee, maar helemaal snappen doen ze het niet. Luciënne: 'Die voorgevels staan op instorten. Ik zou zeggen: metsel gewoon een nieuw muurtje met frisse bakstenen. Veel makkelijker toch?' Ongetwijfeld, maar in strijd met Scherpbiers filosofie. 'Deze huizen hebben een geschiedenis. Deze huizen hebben een vuurwerkramp overleefd, zijn voor de poorten van de hel weggesleept. In plaats van dat verleden uit te poetsen, willen we de littekens tonen.'

Aanvankelijk kregen de Duinkerkens te horen dat het vier à vijf jaar zou duren eer ze terug konden naar de singel. 'Dat viel ons vies tegen', zegt Jeroen. De avond van de ramp beseften ze überhaupt niet wat hen te wachten stond. 'We zaten bij mijn schoonouders', lacht Luciënne, 'en op goed moment vonden we het mooi geweest. Je staat op met een gezicht van: jongens, bedankt voor het lekkere eten, we gaan op huis aan. En dat meenden we serieus.'

Dat viel dus tegen. Tien dagen zat het jonge gezin bij de ouders van Luciënne. 'Net te kort om elkaar de hersens in slaan', mompelt Jeroen. Daarna verkasten ze naar een ijlings van de sloop gered noodonderkomen op de grens de Wesselerbrink en Stroinkslanden. Jeroen: 'De pijpleidingen waren er al uitgesloopt.' Luciënne: 'Dit is tijdelijk - dat schoot meteen door mijn hoofd.' Hard zoeken leverde half juli hun huidige behuizing op. Daar blijft de familie tot juni 2002. Zo snel hoopt Scherpbier namelijk klaar te zijn.

Uiteindelijk worden de omzwervingen van de Duinkerkens dus beloond. 'Het is nog een heel gepuzzel', vindt Luciënne. Omdat de architect al het binnenwerk van de huizen opnieuw optrekt, krijgen de bewoners flinke inspraak in de inrichting van de beschikbare ruimte. Scherpbier: 'Het sanitair was ondermaats. Sommige huizen hebben een toiletje waarop een flinke vent niet kan zitten zonder met z'n knieën door de deur te gaan.' De Duinkerkens heeft hij geadviseerd een flinke badkamer te laten bouwen, twee keer zo groot als het huidige hok. Luciënne, fronsend: 'Dat betekent twee keer zoveel poetsen.'

Voor de huizen zelf blijkt de ramp eigenlijk een redding. Jeroen: 'Ons is ooit verteld dat ze op de slooplijst stonden. In 2009 zou het afgelopen zijn, dan gingen ze d'r af.' Volgens Scherpbier waren de huizen zeer zeker toe aan een grondige opknapbeurt. 'Patrimonium heeft ze destijds gebouwd op een zeer slechte fundering. De zaak is ernstig verzakt. De meeste scheuren dateren van voor de ramp. Het onderhoud aan deze huizen kost Domijn (de huidige verhuurder, red.) handen vol met geld.'

Wat Scherpbier met de singel doet, wil Pi de Bruijn met de hele wijk. De gemeente heeft de architect/planoloog en hoogleraar aangetrokken voor dewederopbouw van Roombeek. De Bruijn verdiende zijn strepen ondermeer met de realisatie van de nieuwe Tweede Kamer.

Wederopbouw lijkt het enige juiste woord. Op zoek naar een stad met een vergelijkbare wond, voert de geschiedenis terug naar de Tweede Wereldoorlog. De Bruijn: 'We hebben inderdaad de stedenbouwkundige aanpak van Rotterdam uitvoerig bestudeerd. Hoewel van een andere orde, doet ook Enschede aan een gebombardeerd gebied denken. De kritiek die je op Rotterdam kunt hebben, is dat er al te radicaal gebroken is met het oude stratenplan. Ook sluit de nieuwbouw vaak slecht aan op aangrenzende stadsdelen die tijdens het bombardement gespaard bleven.'

'In platgegooide Duitse steden zie je vaak het tegenovergestelde. Daar heeft men meestal precies het oude stratenplan gevolgd. De Polen zijn nog een stap verder gegaan door de oude bebouwing te reconstrueren.' Zover zal De Bruijn in Roombeek niet gaan. Veel arbeidershuizen zijn volgens de huidige norm te klein en ondermaats voorzien. De planoloog denkt aan een middenweg. 'Echt veel mag ik er niet over zeggen, omdat de politiek zich nog niet over de plannen heeft uitgesproken.'

In algemene termen komt de professor nog een aardig eind. 'We willen twee dingen tegelijkertijd. Ten eerste moet de wijk beter bewoonbaar worden. Ten tweede mag het oude karakter niet verloren gaan. Dat laatste gaan we doen door er opnieuw patchwork van te maken, een mozaïek van sociale groepen. Roombeek was een allegaartje. Er woonde van alles doorelkaar. Dat willen we weer. In de eerste plaats door de oude bewoners het recht op terugkeer te garanderen. Hoeveel dat er worden, is nog onduidelijk.'

Ook hij hecht aan de geschiedenis van de wijk. 'En de ramp is daar een cruciaal onderdeel van. Dus moeten de sporen niet helemaal worden uitgewist. Ik vind dat er hier en daar geblakerde gebouwen in het straatbeeld horen, als littekens van de ramp. Dat hebben ze in Duitse steden hier en daar ook gedaan.' Een andere karaktertrek die de Bruijn wil handhaven, is het tuindorpje rondom het zogeheten Roomveldje. 'Dat zat boordevol charme. Kleine huisjes met diepe tuinen, zeer geschikt voor senioren.'

De Duinkerkens kennen de naam van Pi de Bruijn. Luciënne heeft begrepen dat de Roomweg een promenade wordt, en dat er elders een villawijk komt. In Luciënnes verhaal klinkt de Groot-Roombeekgedachte door. De ramp maakte vorig jaar een einde aan de gemeentelijke plannen om van het fabriekscomplex de Bamshoeve een 'binnenstedelijke vinexlocatie' te maken, met studio's en ateliers voor een vermogender publiek. Riek Bakker, onder andere de vrouw van de Rotterdamse Kop van Zuid, zat op het project.

'Klopt', zegt De Bruijn. 'Die Vinexlocatie komt er. Wij borduren voort op het plan van Bakker. De gemeente leek het logischer om beide te integreren. Bakker heeft er afstand van gedaan, wij adopteren haar gedachtengoed.' Luciënne Duinkerken weet niet wat ze ervan moet denken. 'Dat trekt heel ander volk aan. Waarom zou je dat doen?'

De Bruijn maakt zich daar niet druk om. 'Alle oude bewoners hebben het recht om terug te keren, dat is een politieke toezegging. We vermoeden dat 30 tot 70 procent er daadwerkelijk gebruik van zal maken. Maar ook al keert iedereen terug, dan nog is er genoeg ruimte voor nieuwe elementen.'

De Lasonderhuizen in slechte tijden
De Lasonderhuizen in slechte tijden

Barend Scherpbier toont de originele bouwtekeningen
Barend Scherpbier toont de originele bouwtekeningen

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.