‘Al die toekomstplannen van anderen maken mij onzeker’

| Jelle Posthuma

Een coronadiploma, geen studiebeurs en onderwijs op afstand: de huidige eerstejaars staan bekend als de ‘genaaide generatie’. Maar wat zijn hun dromen voor de toekomst? Hoe gaan zij de hemel bestormen? In deze vijfde aflevering van ‘Eerstejaars van nu’: Ella Keijser (18), student gezondheidswetenschappen.

Photo by: RIKKERT HARINK

Het afgelopen studiejaar is er één om snel weer te vergeten. ‘Misschien zijn we inderdaad zelfs een beetje genaaid’, zegt eerstejaars Ella Keijser. ‘Maar om nou te zeggen: we zijn de genaaide generatie – nee, dat gaat mij te ver. Al is het maar omdat ik niet nog een generatie lang in deze shit wil zitten. Ik blijf de toekomst positief zien. Je moet het allemaal een beetje relativeren. Deze situatie is tijdelijk.’

Ook de achttienjarige studente gezondheidswetenschappen ervoer het gemis van fysieke colleges en het contact met medestudenten. ‘Ik voelde me minder betrokken bij mijn studie en studentenleven. Het is alsof alles langs je heengaat, zeker toen ik nog in een studentenhuis woonde waar we niet veel met elkaar deden. Sinds kort woon ik gelukkig in een actiever huis in Enschede, vlakbij de campus. In onze gemeenschappelijke kamer mogen we gewoon samenkomen, want we zijn huisgenoten. Dan voelt het soms alsof er even geen corona is. Daar haal ik energie uit.’

Al op haar zestiende ging Keijser op kamers. Vanuit Hilversum kwam ze naar Enschede voor de studie industrieel product ontwerpen aan het Saxion. Voor de studente was de verhuizing een grote stap. ‘Ik was erg jong. Het kostte me veel moeite om hier mijn plekje te vinden. Ik moest alles alleen ontdekken, vanuit Hilversum was ik de enige die deze kant op ging. Soms voelde het eenzaam. Eerlijk gezegd was ik aan het einde van het studiejaar best opgelucht dat ik vanwege corona een tijdje bij mijn ouders kon studeren.’

'Het is toch ook raar dat je op je zeventiende een keuze moet maken voor de rest van je leven?'

Toekomstdromen

Inmiddels heeft Keijser haar plek gevonden in Twente. Ze is actief bij Kronos en AEGEE, woont in een fijn studentenhuis en is geswitcht naar de studie gezondheidswetenschappen aan de UT. ‘Al weet ik nog steeds niet welke studie écht bij mij past. Het lijkt alsof iedereen zijn eigen toekomst al heeft uitgestippeld. Ik word daar behoorlijk onzeker van, want ik weet nog helemaal niet wat ik wil, en dwaal nog wat rond. Vroeger wilde ik iedere week iets anders worden. Het is toch ook raar dat je op je zestiende, zeventiende een keuze moet maken voor de rest van je leven?’

‘Mijn toekomstdroom is eigenlijk vrij simpel: ik wil gelukkig zijn. Als ik naar mijn ouders kijk, zie ik twee mensen die altijd aan het werk zijn. Mijn vader is microbioloog en mijn moeder is voedingsdeskundige. Ze leven volgens een vast ritme en een strakke routine. Niet dat mijn ouders ongelukkig zijn, maar het is altijd werk-werk-werk. Dat zou niets voor mij zijn. Als het mij wordt gegeven, dan zou ik kiezen voor een vrijer leven, waarin werk niet altijd de hoofdrol speelt.’

De jonge studente leeft zoveel mogelijk in het nu, zonder vastomlijnde doelen en plannen. ‘Ik probeer te genieten van de kleine dingen. Door mijn studie is het af en toe best een chaos in m’n hoofd. Ik heb last van faalangst, doe dingen – in mijn eigen ogen – vaak niet goed genoeg. Zeker nu ik zo weinig met studiegenoten spreek, verlies ik soms het overzicht. De kleinste opdrachten zorgen al voor veel stress. Echt gelukkig voel ik me dan niet. Maar ik weet ook: na drukke tentamenweken keert het overzicht altijd weer terug, en met die rust ook mijn geluk.’

'Er moet wat gebeuren aan de kloof tussen arm en rijk, ook in Nederland'

Arm en rijk

In Twente lacht het geluk de jonge studente in ieder geval toe. De overstap naar het oosten is haar goed bevallen. ‘Ik voel me thuis in Enschede. De mensen zijn hier nuchter, het studentenleven is minder corporaal. In het Gooi, waar ik opgroeide, zijn mensen soms vergeten wat ‘normaal’ is. Drie boten, vijf auto’s en tien paarden: dat is niet normaal. Ik zag het bij mijn klasgenoten, die een Tesla van hun ouders kregen als ze hun rijbewijs haalden, terwijl ze mij uitlachten als ik af en toe kleren bij de kringloop kocht.’

Volgens Keijser geeft zo’n omgeving van weelde een vertekend beeld van de werkelijkheid. ‘In 5 havo kwam ik erachter. Dit wat wij hier allemaal hebben, is niet normaal. Er moet wat gebeuren aan de kloof tussen arm en rijk, ook in Nederland. Gelijkheid – of in ieder geval gelijkwaardigheid – is heel belangrijk, vind ik. De ene groep wordt rijk van de andere groep die er keihard voor werkt. Zo’n systeem is oneerlijk. Iedereen zou een kans moeten krijgen om er wat van te maken in het leven.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.