Over en sluiten
Major en Minor, het zijn de toverwoorden waar de UT meer studenten mee wil lokken. Maar waar ze precies voor staan? Meer invloed van het bedrijfsleven en minder onafhankelijk wetenschappelijk onderwijs? Meer flexibiliteit in het vakkenpakket en minder in beton gegoten onderwijsprogramma's? Meer hopeloze roosters en minder studeerbaarheid? Meer studenten die zich verdiepen en minder marginaal studeren? Meer harde technische en minder Wijsbegeerte en Maatschappij vakken? Naar dat laatste ziet het wel uit. Tijdens de vergadering van de Centrale Commissie Onderwijs afgelopen dinsdag pleitte Van Vught vurig voor een 'en passante' reflectie. Geen aparte ethische, filosofische of maatschappelijke vakken meer in de Minor, maar bespiegeling als onderdeeltje van bijvoorbeeld een multidisciplinaire ontwerpopdracht. Niet 'fundamenteel' door filosoof of ethicus, maar 'erbij' door de betreffende vakdocent. Nou kan fundamentele reflectie per definitie nooit en passant. Bovendien beschikt menig docent niet over 'de instrumenten' om op zijn eigen vakgebied te reflecteren. Major/minor zou dus in de eerste plaats moeten beginnen met een stevige summercourse over de morele, filosofische, historische, communicatieve en ethische dimensies van techniek, economie en wetenschap. Niet voor studenten, maar voor alle docenten op de UT wel te verstaan. Want voordat je het weet zeggen ze over technici, wat McCloskey en Klamer reeds over hun eigen vakbroeders zeggen: 'Het ontbreekt de doorsnee econoom aan ieder vermogen om gesprekken te voeren voorbij de grenzen die zijn discipline omsluiten.'