 |
| Sander Nijenhuis, winnar van de Van den Kroonenbergprijs 2008, geflankeerd door Heleen bij de Vaate, die de Marina van Dammeprijs in de wacht sleepte. (Foto: Arjan Reef) |
Zelf noemt hij zich creatief, maar anderen zullen hem ongetwijfeld ook enthousiast vinden. Vol overgave praat hij over zijn eigen bedrijf, ondernemen en het rijtje monopolyspellen waarmee hij ondernemerschap voortdurend vergelijkt. Gebarend en luid lachend vertelt Nijenhuis, die in 1996 als WB'er afstudeerde, dat de prestigieuze prijs die hij ontving, als een verrassing kwam.
`Toen ik genomineerd werd, was ik me ervan bewust dat ik absoluut een ondernemer ben, maar ik heb niet echt een tastbaar product', legt Nijenhuis uit. `Waar anderen een sexy product kunnen laten zien, is onze software nogal stoffig.' Zijn bedrijf, Fortes Solutions, levert software die een organisatie in staat stelt bedrijfsmatige veranderingen door te voeren en daar ook grip op te houden. Die software is bijvoorbeeld toegepast bij de fusie van Getronics en PinkRoccade en de opsplitsing van Eneco in een beheerder voor infrastructuur en een energieleverancier.
In 1998 begon Nijenhuis met steun uit de TOP-regeling voor startende ondernemers maar een groot succes was zijn bedrijf niet direct. `Het was de eerste jaren sukkelen, proberen break-even te draaien. Tot 2001 was het een zoektocht naar de juiste combinatie van product en markt.' Daarna ging het echter crescendo, maar om te blijven groeien, moet Nijenhuis blijven vernieuwen en net sneller zijn dan de concurrentie, weet hij. Tot nu toe doet hij dat succesvol. Vorig jaar stond Fortes nog op de elfde plaats in de nationale Deloitte Technology Fast 50.
De Van den Kroonenbergprijs werd dit jaar voor de 25e keer uitgereikt en bestaat uit een beeldje en een cheque van 4500 euro. Nijenhuis heeft nog nauwe banden met de UT. Hij geeft colleges projectmanagement, zit in de TOP-commissie en begeleidt afstudeerders en stagiairs. In zijn dankwoord roemde Nijenhuis de ondernemendheid van de UT, maar hij voegde daar aan toe dat `het altijd een beetje beter kan'.
Een dag later licht hij dat uitgebreid toe. `De UT trekt keihard aan ondernemendheid', meent Nijenhuis. `Maar ondernemen heeft twee aspecten. Allereerst innovatie, daarmee zit het wel goed. Het andere is commercialisering van je producten en dat vereist vooral veel ervaring die je in de praktijk moet opdoen. Vaak zie ik dat bij jonge ondernemers de vertaalslag naar de markt fout gaat of te lang duurt.'
`Je kunt het vergelijken met een paar borden van het monopolyspel', haalt Nijenhuis zijn favoriete voorbeeld aan. `De borden zijn verschillende markten. Als op een bord veel mensen lopen, is dat prettig, maar niet als vrijwel alle huisjes en straatjes al gekocht zijn door andere bedrijven. De fout die beginnende ondernemers vaak maken is dat ze kiezen voor een bord met heel veel potentiële klanten, maar waar dan ook al veel ondernemers zitten. Dan moet je heel veel geld inzetten om jouw product te onderscheiden en klanten voor je te winnen. Het heeft geen zin om een markt op te gaan waar je je niet onderscheidt.'
Een andere fout is dat mensen een helemaal leeg bord kiezen: geen concurrentie, maar eigenlijk ook geen mensen. `Dat zie je als een jonge ondernemer een helemaal nieuw product op de markt wil brengen. Vaak weten ze dan niet of er eigenlijk wel iemand op hun product zit te wachten', legt Nijenhuis uit. `Bij ondernemen draait het erom dat je een bord probeert te vinden waar al wel mensen rondlopen, maar waarop nog weinig huisjes staan. Dat vind ik een mooi spel.'
Je kunt studenten hier beter op voorbereiden, aldus Nijenhuis. Zo stelt hij voor om ondernemers meer te betrekken bij het onderwijs in de vorm van lezingen en workshops, maar bijvoorbeeld ook door aan beginnende ondernemers een business mentor toe te wijzen. `Ik speel al een tijdje met de gedachte om een soort ondernemersspel te maken dat in een workshopachtige setting gespeeld kan worden. Jonge ondernemers moeten daarin leren wat hun positie op de markt is en hoe ze denken hun product te kunnen verkopen. Inderdaad', zo zegt hij, `dat zou je heel goed in de vorm van monopolyborden kunnen doen.'
Een interview met de winnares van de Marina van Dammeprijs staat volgende week in UT-Nieuws.
